Aflevering 159 voorjaar 2008 - heeft Jan Pateel en vooral zijn 'meester-Oosterling' het schip van Weytemoet onrechtmatig verworven? En zo niet: - heeft Jan Weytemoet beiden valselijk beschuldigd? Wat en wie in rechte gecorrigeerd en hersteld moet worden is daarmee ook onduidelijk. Na de discussies gaan de rechters over tot stemming. De meerderheid beslist; ofschoon de uitspraak altijd als collectief wordt gepresenteerd. Uitspraak Daarna komen de rechters terug ter zitting. De baljuw vraagt, of liever (om het karakter van het middeleeuwse recht te volgen:) eist om het oordeel en het vonnis. Het publiek en de partijen wachten in spanning af. De burgemeester van de schepenen neemt het woord - hij spreekt voor allen. Hij deelt mee dat het college er niet uitgekomen is. Het heeft zodanige interpretatieproblemen geconstateerd dat er geen onpartijdig, objectief, rationeel eindoordeel kan worden geveld. En daarmee is het onmogelijk het wezenlijke doel van het geding te bereiken: formeel herstel van het recht. Sterker, iedere uitspraak zou het omgekeerde kunnen veroorzaken: vergroting van het onrecht. De schepenen besluiten daarom om advies te vragen aan een hogere rechtbank. (Een ander scenario kan zijn dat het initiatief tot advisering bij zo'n rechtbank is uitgegaan van één van de partijen, bij wijze van beroep, maar dan vóór het vonnis). Aangezien dit niet in de tekst genoemd wordt, lijkt die mogelijkheid echter minder waarschijnlijk) De baljuw sluit nu de tweede zitting. Publiek (teleurgesteld), partijen (niet tevreden), en later ook de schepenen (overtuigd van hun juiste handelen) verlaten het bestuurs- en gerechtsgebouw. Hierof I beroup Hierofl beroup. Daarna volgt een hoofdvaart. Hoofdvaart 1: uiteenzetting De hoofdvaart is een bijzondere procedure om te komen tot een beter recht. Wanneer de juridische problemen zo groot waren, dat de rechters er niet uit kwamen, was het mogelijk om raad te vragen bij een hoger college. In geval van de schepenbank van Mude en het Waterrecht was dat de schepenbank van Brugge. Brugge was het kevetein, het wettelic hooft in justicien. Haar recht had als voorbeeld gediend voor dat van het veel kleinere Zwinstadje (het Mudense stadsrecht dateert van 1242). Bij gerechtelijke moeilijkheden consulteerde de 'dochter-' dan ook de 'moederstad'. In de tijd dat deze rechtszaak speelt, mogelijk de tweede helft van de veertiende eeuw, heeft dat advies al anderhalve eeuw een bindend karakter. Het advies uit Brugge is bijgevolg het hoofdvonnis voor Mude. De schepenen van Mude sturen direct na afloop van de tweede zitting hun stadsbode naar de schepenbank van Brugge voor het maken van een afspraak. Op de gestelde datum reist een afvaardiging van de Mudense rechters via de stadjes Hoeke, Monnikerede en Damme naar de grote

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 17