Aflevering 159 voorjaar 2008
voorslag. In het vervolg kregen de Veerenaren eerst een eenvoudig wijsje te
horen voordat de klok met slagen de tijd aangaf. Marcus Cornelisse uit
Mechelen leverde de nieuwe uurklok en de benodigde (vier?)
voorslagklokjes. Omdat het stadsbestuur hem niet in één keer kon betalen,
werd overeengekomen dat het restant van S 40 gr. Vis. tegen een jaarlijkse
rente van 16% zou worden vastgezet. Ieder jaar betaalde de stad hem op 1
juli 2 10 00 Vis. dat men haalde uit de opbrengsten van de bieraccijns.
Was dit niet toereikend dan werd het aangevuld met die van de wijnaccijns.
Omdat in 1582 het slagwerk niet meer functioneerde, nam de magistraat op
4 mei een trompetter in dienst die 's nachts ieder uur van de toren blies.
Twee jaar later bezocht Hans van Essen Antwerpen om een uurwerkmaker
te zoeken die een nieuw uurwerk zou kunnen maken. Waarschijnlijk is hij
daarin niet geslaagd of het werd te duur, want in 1584 besloot men het
oude schoon te laten maken en te verbussen. Het werd gedaan door de
Middelburgse uurwerkmaker Jan Caucs (Cauen) die het uit elkaar heeft
gehaald en nagenoeg geheel vermaakt heeft. Bovendien monteerde hij er
een trommel (rad) in die op acht klokken kon spelen. Op 19 januari 1586
kreeg hij hiervoor 21 15 2 gr. Vis. uitbetaald. Gezien de betalingen uit
het volgende jaar zijn er nieuwe klokken gegoten en was men druk in de
weer om het speelwerk te installeren. Geraert Schorrere kreeg S 15 17 1
gr. Vis. omdat hij de klokken had opgehangen, die zwaarder wogen dan de
oude. Toen de beiaard was geïnstalleerd, had men een diatonische reeks
(toonladder) van 8 tonen waardoor het mogelijk werd bekende melodieën
te laten klinken, of zoals men het toen omschreef: 'een accoerdt dat psalmen
conde spelenHelaas is de naam van de klokkengieter niet meer te
achterhalen. Op 17 januari 1587 vond de laatste betaling aan Wouter
Cornelissen Meuselaer de trompetter plaats en was het werk voltooid.
Op 3 juli 1595 werd Quillame Braeckelaer (Quilliaem Brakelaer) tegen een
jaarlijkse vergoeding van 4 gr. Vis. aangenomen als beiaardier. Hij is
Veere's eerste stadsbeiaardier en volgens J.W. Perrels bespeelde hij op de
zon- en marktdagen de klokken. Braeckelaer had zich op 25 oktober 1589
als speelman in Veere gevestigd en was afkomstig uit Mechelen. Uit niets
blijkt dat er een stokkenklavier aanwezig was, waardoor verondersteld kan
worden, dat hij óf door het slaan met een houten hamer op de klokken, óf
door het trekken aan de draden, de wijsjes ten gehore bracht. Omdat hij
vanwege de vele arbeid, de slijtage van zijn kleren en de duurte van die tijd
zijn gage van S 4 gr. Vis. per jaar te weinig vond, diende hij op het eind van
dat jaar bij de magistraat een rekest in met het verzoek om dit tot 10 gr.
Vis. te verhogen. Het werd afgewezen, doch omdat men intussen bezig was
met de bouw van een nieuwe stadhuistoren waarin ook een nieuwe beiaard
zou komen, wilde men bij het gereedkomen ervan met zijn verlangens
rekening houden.
In 1599 was de nieuwe stadhuistoren voltooid en twee jaar later werden de
oude klokken voor S 127 10 gr. Vis. verkocht aan Pieter van de Putte.6
Op 4 april 1605 besloten burgemeesters en schepenen ook het oude
uurwerk te verkopen, maar wegens het ontbreken van de stadsrekening uit
dat jaar is niet bekend aan wie en voor hoeveel het van de hand is gedaan.7
Uurwerk en oorspronkelijke beiaard in de huidige stadhuistoren
In 1591 besloot het stadsbestuur de renaissancetoren te laten bouwen die