Aflevering 159 voorjaar 2008 het stadhuis nog steeds siert. Omdat de nieuwe toren achter het stadhuis werd gebouwd, kon de oude blijven staan en werd pas afgebroken nadat de nieuwe was voltooid. Reeds bij het begin van de bouw stond vast dat hierin een nieuw en groter carillon moest komen. Om voldoende financiële middelen te hebben om de beiaard te kunnen betalen, besloot de magistraat op 3 april 1591 twee in de strijd tegen de Spanjaarden buitgemaakte kartouwen te verkopen. Op 7 mei en 3 juni werden er in totaal acht gebroken geschutsstukken ingescheept met een totaalgewicht van ca. 13.600 pond. De schipper moest ze naar Utrecht brengen om ze af te leveren bij koopman Heindrick de Bruijn, die in het huis "s- Hertogenboschwoonde. Omdat de kanonnen stadseigendom waren, kreeg hij de nadrukkelijke instructie erop te letten dat er geen tol over hoefde te worden betaald. Volgens J.W. Perrels zijn ze uiteindelijk in 1593 verkocht aan de geschutsgieter Mr. Coenraet Anthonis in Den Haag. Merkwaardigerwijs is er bij deze verkoop sprake van vier stuks (of acht halve?), terwijl er in 1591 acht waren ingescheept en ook het gewicht was aanzienlijk minder dan twee jaar tevoren.8 Intussen had Pieter van den Ghein uit Mechelen de opdracht gekregen om een uurklok en een beiaard van 20 klokken te gieten. Deze klokkengieter had enige jaren daarvoor ook de klokken voor het Arnemuidse carillon geleverd. Op zijn verzoek had de vroedschap van Arnemuiden op 22 december 1592 een aanbevelingsbrief aan hun Veerse collega's geschreven. In 1593 werden de klokken gegoten en het jaar daarop met Pieter van den Ghein afgerekend, waarvoor hij 556 5 7 gr. Vis ontving.9 Later kreeg hij nog S 8 12 00 gr. Vis. omdat ze meer wogen dan met hem was afgerekend en vanwege de nalevering van een klein klokje. Volgens de inmiddels verloren gegane stadsrekening uit dat jaar kreeg hij ook een nieuwe hoed die men hem had beloofd.10 De waagmeester ontving 2 10 00 gr. Vis. voor het wegen van de klokken, de musicus Simon le Bare uit Middelburg 2 gr. Vis. voor het testen ervan en mr. Louijs Bastan uit Arnemuiden eenzelfde bedrag voor het uitproberen en afstellen van de beiaard. Op de uurklok na, werden alle klokken in 1598 in de toren gehangen, waarover op 6 juli 1598 de betaling volgde. De uurwerkmaker Jan Ingelse zorgde ervoor dat het geheel speelvaardig werd, wat niet tot zijn aangenomen werk behoorde.11 In 1599 hing de stadstimmerman Jan Pieterse met veel moeite en gevaar voor eigen leven de uurklok in de toren, waarvoor hij 33 6 8 gr. Vis. ontving. Op deze klok, die 7.257 pond weegt en de vorm heeft van een cimbaal, staat hetvolgende randschrift gegraveerd: Te Mechelen Aen Dverste Port Heft Mi Peeter van Ghein Ghegoten ende niet verdroten in tjaer ons Heeren MCCCCCLXXXXIII Vere Fidelis Campt Om een goet Veer'. Tot tweemaal toe is het wapen van Veere erop afgebeeld. Op 26 september 1599 werd het stokkenklavier geïnstalleerd en was het carillon voltooid. Vanaf die tijd kon Quillame Braeckelaer de nieuwe beiaard bespelen en de vrolijke klanken ervan wekelijks over het stadje uitstrooien. Op advies van Pieter van den Ghein heeft het stadsbestuur in het begin van februari 1593 Jan Ingelse uit Mechelen benaderd met het verzoek een nieuw uurwerk te leveren nadat gebleken was dat het oude totaal versleten was. Ingelse schreef op 27 februari terug dat hij wel bereid was om voor Veere een nieuw uurwerk te maken, maar dat hij eerst naar Italië moest om bij de hertog van Ferrare een uurwerk te installeren. Pas in oktober nam Ingelse

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 32