Aflevering 159 voorjaar 2008
Een bijzondere prestatie
Een onderzoek in 1742 door de Middelburgse uurwerkmaker Wolf Burqui
bracht aan het licht dat het uurwerk aan een grondige opknapbeurt toe was,
terwijl er ook reeds een klok een barst vertoonde. Toen in het begin van
1748 een klok gebroken was, besloot het stadsbestuur hem op 2 februari
door de Amsterdamse klokkengieter Ciprianus Crans te laten vergieten.
Volgens J.W. Perrels bedroegen de kosten hiervan S 10 00 3 gr. Vis.
Waarschijnlijk was dit de klok die in 1742 een barst vertoonde. Uit de toren
werd nog een tweede klok gehaald, die met het gebroken exemplaar werd
meegezonden, om aan de nieuwe 'den behoorlijken toon te doen geven.
In de winter van 1766/67 functioneerde het uurwerk niet goed meer en had
het automatische spel het begeven. De klokopwinder Johan Christiaan
Sichner (Schichner) verrichtte een voorlopige reparatie en bood
vervolgens aan het voor fl. 86,- zodanig te repareren dat de uur- en
halfuursklok weer zouden kunnen slaan. Een opknapbeurt van het hele
uurwerk begrootte hij op fl. 364,-. Het stadsbestuur koos voor het laatste
en benoemde de Veerse uurwerkmaker Abraham Tappy tot opzichter.13
Sichner protesteerde hiertegen, waarna hij het werk alleen mocht doen op
voorwaarde dat hij voor de kosten zou komen opdraaien als het uurwerk
daarna niet goed zou functioneren.
In 1779 bleken er vijf klokken gebarsten en vier gebroken te zijn, waarop
het stadsbestuur in haar vergadering van 16 oktober 1779 besloot om tot
restauratie over te gaan. Een van deze klokken was in vier grote en een
klein stukje naar beneden gevallen. Het werk werd gegund aan Sichner, die
intussen meester kunstsmid en geweermaker was geworden. De gebroken
klok zou eventueel in Middelburg of elders vergoten mogen worden. Van
oktober 1779 tot maart 1780 is hij met deze klus bezig geweest. De
gebroken en gebarsten klokken heeft hij gerestaureerd, het vergane
ijzerwerk vernieuwd en de hamers en klepels van nieuwe veren voorzien.
Twee klokken kregen een nieuw ophangwerk en allen werden voorzien van
nieuw draad voor het speelwerk van het automatische spel. En om het
geheel goed te laten functioneren heeft hij het klavier van de speeltrommel
schoongemaakt. Voor het gaande werk heeft hij een nieuwe schijf beslagen
en ingehangen en de brandklepel kreeg een nieuw touw van 69 voet lengte
en een nieuwe spanring in plaats van de riem. Een merkwaardige post op
de rekening is het maken van 19 nieuwe kokers van rood koper, die de
klokken tegen het invallen van water moesten beschermen. Daarnaast heeft
hij ook de windvaan op de stadhuistoren gerestaureerd en opnieuw
verguld. Op 22 maart 1780 maakte hij de rekening op, waarbij het totale
bedrag op S 76 9 5 gr. Vis. uitkwam. Hij moet met het repareren van de
gebroken klok, die daarna weer klonk als voorheen, een knap stukje
vakmanschap hebben geleverd, want behalve het genoemde bedrag kreeg
hij ook een schriftelijk brevet, terwijl de Middelburgsche Courant van 20 juni
1780 er in een artikeltje aandacht aan besteedde.
Reparatie uurwerk en carillon in de jaren 1789-1792
In 1789 was het uurwerk zozeer versleten dat het bijna niet meer aan de
gang te houden was, terwijl ook het klokkenspel mankementen vertoonde.
Op 26 september 1789 deelde burgemeester De Mauregnault het
stadsbestuur mee dat de heren George Willem Fischer zoon uit
Middelburg beide hadden geïnspecteerd en een begroting voor een