36 Aflevering 159 voorjaar 2008 De stadhuistoren met beiaard circa 1890 (phototypie Jos Maes, uit: Van Ysendijck, Documents classés, pl. 24). Nadat op het eind van de negentiende eeuw het automatische speelwerk het had begeven, kon dit dankzij een gift van koningin Wilhelmina in 1908 weer worden hersteld. Hoe desolaat de toestand van het carillon omstreeks 1915 was, beschrijft Vincent Loosjes in zijn boekDe torenmuziek in de Nederlanden. Tevens geeft het artikel een aardig beeld van het carillon uit die tijd: 'KLOKKENSPEL 34 klokken, waarvan 23 gegoten door Pieter van den Gheyn (Leuven) in 1735, 8 door Andreas van den Gheyn in 1790 en 3 door A.H. van Bergen (Heiligerlee) in 1872. Toonomvang: c - c III (Sis, dis en gis II ontbreken, overigens chromatischDe klokken hangen in cirkels aan den buitenkant van de doorluchte lantaarn. Een der speelklokken doet tevens dienst als halfuursslagbel. De ontbrekende hooge gis is vroeger aanwezig geweest, doch spoorloos verdwenen; de bes-klok is na een val in elkaar geschroefd en niet erg zuiver. Ongeveer acht jaar geleden is Veere 's burgemeester door een gift van H.M. de Koningin in staat gesteld de inrichting voor het mechanisch spel in zooverre te herstellen dat ze weer dienst kon doen, al is ze nog verre van volmaakt. Bespeling van het klokkenspel is echter niet mogelijk; de inrichting voor het persoonlijk spel is deerlijk vervallen; het klavier is vermolmd. De beiaard is het laatst bespeeld in 1848 of 1849. De trommel wordt - om de vier of vijf jaar - verstoken door P. de Boer te Wissenkerke (Noord-Beveland). Verder hangt nog in de toren de heeluursslagbel, gegoten door P. van den Ghein (Mechelenin 1593'. In 1918 adviseerde de Middelburgse uurwerkmaker Chr. A. Holthuijzen om de spillegang te vervangen door een Grahamgang met secondeslinger, waardoor het uurwerk nauwkeuriger zou gaan lopen. Hoewel zijn advies niet is overgenomen, werd in de jaren erna (mogelijk tijdens de restauratie van het stadhuis in 1931/34) de spillegang toch vervangen door een ankergang. Op Pinkstermaandag 10 juni 1935 viel het gewicht van het halfuurswerk door het breken van de kabel met een grote klap neer op de zolder boven de secretarie. De schade bleef beperkt tot een versplinterde kinderbalk, die terecht kwam in de secretarie. Direct daarna heeft men ook het slagwerk van het hele uur stilgezet en nieuwe kabels besteld, die begin augustus werden aangebracht. Restauratie van het carillon in 1948 - 1950 In het begin van de twintigste eeuw kregen hoe langer hoe meer kunstliefhebbers belangstelling voor Veere en ook de stroom toeristen nam flink toe. Veel schilders bezochten de stad en legden fraaie beelden op hun doeken vast. Dit had tot gevolg dat zij met lede ogen moesten aanzien hoe de beiaard in onbruik was geraakt. De armlastige gemeente had echter geen geld om tot restauratie over te gaan, waardoor er particulier initiatief nodig was om de eerste aanzet te geven. In juni 1937 schonk J.C.E. baron van Lynden uit Den Haag een bedrag van tweehonderd vijftig gulden. Het gemeentebestuur zag zich hierop genoodzaakt een carillonfonds op te richten en stortte zelf hierin honderd gulden. Door de toenemende onrust in het land duurde het tot na de Tweede Wereldoorlog voordat er actie

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 40