Aflevering 160 zomer 2008
Plattegrond I. De kerk in de 13e e<
A. Schip van twee traveeën.
B. Koor. rechthoekig gesloten.
Plattegrond II De kerk in de 16e
A. Schip, vergroot naar het oosu
wat Sabbinge betreft wel zeker dat die nederzetting zich op dezelfde plaats
bevond als thans. In ieder geval is dit middels archeologisch onderzoek
aangetoond voor de locatie van de kerk in de dertiende eeuw.23
Waarschijnlijk bezat het eiland ook een haven, geschikt voor het aanmeren
van vissers- en andere schepen. In de late dertiende eeuw komt men in
Engelse bronnen een aantal keren schippers van Wolfaartsdijk tegen, die
vanuit Engeland wol vervoerden naar het vasteland, deels in opdracht van
kooplieden, deels voor eigen rekening.24 Als havenplaats komt mogelijk
Oostkerke in aanmerking. Direct aan de oostzijde
van het tegenwoordige Oostkerke vertoont de
geologische kaart een met sediment opgevulde
kreek, die in de dertiende eeuw een havenfunctie
eeuw). zou kunnen hebben gehad.25
Koor, nieuwbouw (15e eeuw).
Toren op een H-vormige plattegrond (14e eeuw).
Plaats van de sacristie.
Afb. 3. Plattegrond van de kerk van Sabbinge
in de dertiende eeuw bovenen in de
zestiende eeuw (onder). A schip, B koor.
Naar Abelmann, 'De Middeleeuwse
dorpskerken', 52.
Sabbinge als schakel tussen het oude en het
nieuwe Wolfaartsdijk
Overigens bestond dit 'eerste' Wolfaartsdijk na 1300
niet lang meer. In de dertiende eeuw lijkt het eiland
voor grote overstromingen gespaard te zijn
gebleven, maar vanaf de jaren dertig van de
veertiende eeuw veranderde dat drastisch.26 Johan
Reygersberch meldde in zijn kroniek (1551) dat bij
de stormvloed van 1334 in het westen van het
eiland Wolfaartsdijk twee polders overstroomd
raakten die niet meer werden herdijkt.27
Waarschijnlijk was hij behoorlijk goed
geïnformeerd. Uit de bewaard gebleven rekening
van de grafelijke rentmeester van Zeeland Bewesten
Schelde over het jaar 1336/37, blijkt dat twee van de
vier pachters van de grafelijke tienden in Westkerke
dat jaar hun pacht niet hadden betaald.28 Een van
hen was de pachter van de tiend van de Nieuwe
Polder, waarschijnlijk een jonge polder onder
Westkerke buiten de oude kern van het eiland. Dit
kan een van de twee polders zijn geweest die
volgens Reygersberch in 1334 verloren waren gegaan.
Kort daarna werd het eiland veel zwaarder getroffen. Uit de
rentmeestersrekening over de jaren 1342 en 1343, blijkt dat een groot deel
van de pachters van de tienden van Wolfaartsdijk in geen van beide jaren
pacht had betaald.29 Dit gold voor alle pachters van Muiden en Hongersdijk,
en daarnaast betaalden ook vier van de vijf pachters in Westkerke en drie
van de vijf in Oostkerke hun pacht niet. Alleen in Sabbinge was de situatie
gunstiger. Daar stonden volgens de rekening slechts drie van de twaalf
tiendpachters bij de grafelijke rentmeester in het krijt. De oorzaak mag ook
hier bij dijkdoorbraak en overstroming worden gezocht, waarschijnlijk als
gevolg van een stormvloed in januari 1441.30
Muiden, Westkerke en Hongersdijk komt men tot in de vijftiende eeuw niet
meer in schriftelijke bronnen tegen. Ook Oostkerke verdween voor een
lange periode van de kaart.31 Het ziet er naar uit dat op Wolfaartsdijk alleen
Sabbinge, na waarschijnlijk wel korte tijd onder water te hebben gestaan,
de stormvloed van 1341 overleefde. Vermoedelijk hebben de bewoners een