22
Aflevering 160 zomer 2008
22. Dekker, Zuid-Beueland403-418.
23. Rapportage door de archeoloog J.A. Trimpe Burger in: Jaarverslag Rijksdienst voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) 1976, 103, idem 1977, 124, idem 1978, 142; Dumon
Tak A.L., A.RE. van de Velde, 'Beschouwing over de schedelvorm van de Middeleeuwse
bewoners van Oud-Sabbinge', in: Westerheem 27 (1978) 155-167; Abelmann, L.J., De
middeleeuwse dorpskerken van Zuid-Beveland, Goes 1983, 52-53.
24. Schepen van Wolfaartsdijk worden vermeld in de havens van Londen (1275), Ipswich (1287)
en Newcastle on Tyne (1292, 1293), Smit, H.J. (ed.), Bronnen tot de geschiedenis van den
handel met Engeland, Schotland en Ierland, 's-Gravenhage 1928, 2 dln., dl. 1, nr. 58, p. 18, nr.
84, p. 30, nr. 93, p. 37, nr. 96, p. 39. Vgl. Henderikx, P.A., 'Havenplaatsen in Zeeland in de
dertiende eeuw', in: P.A.Henderikx, Land, water en bewoning, 68-80; eerder verschenen in:
Zeeland 9 (2000) 10-18.
25. Rummelen, F.F.F.E. van, Toelichting bij de geologische kaart van Nederland 1:50.000. Blad
BevelandHaarlem 1978, hoofdkaart.
26. Ten aanzien van de grote stormvloed van 1288 vermeldt Melis Stoke in zijn rijnkroniek
uitdrukkelijk dat van heel Zeeland alleen Walcheren en Wolfaartsdijk niet zijn getroffen.
Burgers, J.W.J. (ed.), Rijmkroniek van Holland (366-1305) door een anonieme auteur en Melis
Stoke, Den Haag 2004, r. 5046-5048.
27. Reygersberch, J. J., Dye Cronycke van Zeelandt, Antwerpen 1551, caput 33; Gottschalk,
M.K.E., Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, dl. 1, Assen 1971, 319-320.
Gottschalk wijst erop dat Reygersberch deze stormvloed per abuis in 1324 in plaats van 1334
dateerde. Bovendien stelt zij terecht dat diverse negentiende- en twintigste-eeuwse
schrijvers, te beginnen met J. Ab Utrecht Dresselhuis, de gevolgen voor Wolfaartsdijk van
de stormvloed van 1334 veel ingrijpender achtten dan Reygersberch stelde, zonder dat zij
daarvoor over betrouwbare gegevens beschikten.
28. Rijsel/Lille, Archives Departementales du Nord, Cumulus 16191.
29. Smit, H.J., De rekeningen der graven en gravinnen uit het Henegouwsche huis, 3 dln.,
Amsterdam/Utrecht 1924-1939, dl. 2, 324-326, 342-344. Ter vergelijking: in de rekening van
1336/37 - zie de vorige noot - staan in Oostkerke 2 van de 5 pachters debet, in Sabbinge 2
van de 12, in Westkerke 2 van de 5, in Mude geen van de 4, en in Hongersdijk 1 van de 6.
30. Gottschalk, Stormvloeden, dl. 1, 332-338. Gottschalk noemt bronnen die wijzen op
overstromingen op Noord-Beveland, Zuid-Beveland, Schouwen en Duiveland; Wolfaartsdijk
noemt zij niet.
31. Mieris F. van (ed.), Groot charterboek der graaven van Holland en Zeeland en heeren van
Vriesland, 4 dln., Leiden 1753-1756, dl. 3, 249.
32. Van Mieris, Groot charterboek, dl. 3, 74.
33. Van der Aa, A.J., Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, 14 dln., Gorinchem 1839-
1851, dl. 12, 580. Van der Aa wordt hierin gevolgd door Wilderom, M.H., Tussen
afsluitdammen en deltadijken, dl. 3, Middelburg 1968, 122-123.
34. Van Mieris, Groot charterboek, dl. 3, 249. Op zeker moment, in een ongedateerde oorkonde
uitgevaardigd te Middelburg, verpacht hertog Albrecht het schrootambcht te Dordrecht aan
een zekere Renger Willemanszoon en diens zoon Willeman Rengerszoon. Van Mieris, o.c., dl
3, 161. Waarschijnlijk gaat het ook hier om de rentmeester van Zeeland en Willeman uit de
oorkonde van 1370. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek, dl. 12, 580 en Wilderom,
Tussen afsluitdammen en deltadijken, 123, noemen Willeman uit de oorkonde van 1370
Willeman Rengerszoon van Kats.
35. Rummelen, F.F.F.E. van, Toelichting bij de geologische kaart, blad Beveland, hoofdkaart en
bijkaart 1.