Het Zeeuwse Hooglied Aflevering 160 zomer 2008 Een beschouwing Lou Vleugelhof Een vertaling in het Zeeuws maken van het Hooglied is op z'n minst een gewaagde, zoniet hachelijke onderneming. Het Zeeuws is een streektaal die nagenoeg geen literaire traditie heeft en die in de oren van Algemeen Nederlands sprekenden klinkt als een boerentaal, wat men daar ook onder moge verstaan. Een taal met een geschreven traditie beschikt over een grote hoeveelheid woorden die in de loop der eeuwen door de behoeften van individu en taalgemeenschap zijn ontstaan. Daartegenover staat dat het dialect nooit aan de reflectie van een schrijftaal is toegekomen. Er zijn nooit regels voor en over opgesteld, zelfs geen spellingsregels. Het aantal lokale varianten in uitspraak en zelfs in woordbetekenis is zo groot dat het een bijna onmogelijke opgave is om tot een algemeen aanvaarde Zeeuwse spelling te komen. Het politieke en economische overwicht zoals Holland dat had in de zestiende en zeventiende eeuw over de andere gewesten ontbreekt in Zeeland. Geen streek is belangrijker dan de andere. Misschien dat het dialect van Walcheren een zekere mate van prioriteit claimt, omdat op Walcheren de twee belangrijkste steden van Zeeland liggen, maar zo'n keuze lijkt toch op z'n minst arbitrair, aangezien stadsdialecten als die van Middelburg en Vlissingen afwijken van het oorspronkelijke Walchers. De enige optie om tot een algemeen aanvaarde spelling van het Zeeuws te komen is een kunstmatige regeling, een soort compromis waarbij men al te sterk van de norm afwijkende (van welke norm?) varianten zal vermijden. Mij lijkt de poging om tot zo'n algemeen geldende spelling te komen in het Zeeuwse Hooglied (zie ook de mededelingen van de Zeeuwse Dialect VerĂªnigieng elders in dit nummer) aardig geslaagd. Veel varianten in klank en klinkerlengte zijn 'verdoezeld' door de letter a met een e of een o te verlengen, door consequent voor de algemeen Nederlandse spelling van h en g te kiezen, door zo min mogelijk gebruik te maken van uitspraaktekens die een tekst meestal onleesbaar maken en door de slot-n van werkwoorden weg te laten. De variabele uitspraak van de oo en de ee wordt aangegeven met een accent circonflexe. Dit befaamde 'hoedje' is zo ongeveer het enige teken dat herhaaldelijk wordt gebruikt. Voor een tekst in het dialect is het tekstbeeld rustig en goed leesbaar gebleven. De vertaling zelf is het resultaat van een collectief, een gezelschap van vier personen, dat de bescheiden maar sympathiek lokaal gekleurde naam draagt van 'Vertaalgroep Stichting 't Kerkje van Ellesdiek'. Dit samenwerkingsverband deed me even denken aan een illuster voorbeeld, de Statenbijbelvertaling van 1618, waaraan 12 translateurs en 12 correctoren uit alle gewesten samenwerkten. De Zeeuwse vertaling van het Hooglied zal nooit zulke verstrekkende gevolgen hebben als de Statenbijbel, maar voor liefhebbers en behoeders van een kleine taalschat zoals elk dialect is, kan het een bron van herkenning van eigen oorsprong zijn. De namen van de vertalers zijn Jan de Jonge, Corrie Kopmels, Jaap Raats en Klazien Zuijdweg-de Koeijer. Wat opvalt is dat het echte Zeeuwse namen zijn en dat er twee vrouwen onder de vier vertalers zijn. De

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 25