Aflevering 160 zomer 2008 29 voorgeschreven tijd kon luiden. Met de grote klap van de blikseminslag in de zomer van 1540 in gedachte, werd bepaald dat alle klokkenluiders tijdens onweer naar boven moesten om te luiden. Wie niet aanwezig was verspeelde zes stuivers. Duidelijk is hier sprake van bijgeloof, want door de klokken te luiden dacht men de bliksem te keren en wolkbreuk en hagel af te weren. In de ordonnantie worden drie klokken met name genoemd: 'Anna' moest geluid worden na het sermoen, 'Adolf tijdens hoogtijdagen en het priemklokje om er een sein mee te geven. Als tijdens processies, die vier maal per jaar werden gehouden, werd geluid, ontvingen de klokkenluiders hiervoor geen loon. Merkwaardig is het laatste artikel waarin staat dat bij een begrafenis de grote klok alleen met toestemming van de Heer mocht worden geluid. In 1559 kwam Jacob Waghevens naar Veere (vermoedelijk een zoon van Pieter Waghevens) om de grote klok te repareren die gescheurd was. Door dit stuk eruit te halen en te vervangen kon de klok weer worden gebruikt en klonk hij als voorheen. Waghevens ontving hiervoor S 2 10 00 gr. Vis. Tevens werd het ophangwerk vernieuwd, waarvoor de smid Hans Wijland S 6 4 1 gr. Vis. en 12 miten werd betaald en de timmerman Clais de Wille 12 gr. Vis. Volgens J.W. Perrels zou de grote klok in 1572 door de stad zijn gekocht, maar werd hij niet uit de toren gehaald.1S Pas in 1593 is er sprake van een nieuwe toen Pieter van den Gheyn, die op dat moment een beiaard voor het stadhuis goot, er een klepel voor leverde. Het kerkbestuur betaalde hem hiervoor 5 4 00 gr. Vls.1^ De oude klok, die 7257 pond woog, werd in hetzelfde jaar vergoten tot een nieuwe uurklok voor het stadhuis. In 1612 bleek de klok die in de 'peerthoren' (vermoedelijk op het kruis van het transept en het middenschip) hing, gescheurd te zijn, waarop het stadsbestuur hem heeft laten vergieten. In 1643 scheurde hij opnieuw, waarna hij door de klokkengieter Churgerhuys werd vergoten. Op zaterdag 25 mei 1686 werd de kerk door een grote brand getroffen en vielen de klokken naar beneden. Drie jaar later leverde Jasper van Erpekum uit Middelburg een nieuwe met als randschrift: 'Soli deo gloria. Jasper van Erpegem me fecit Medioburgi Zelandiae 1689' en voorts 'Anno 1686 op 25 mei syn tot Vere dry kerken met twee torens verbrandt, en uyt de vergaderde spys van twee kloeken is dese gegotenHij woog 3896 pond en kostte 87 16 8 gr. Vis. De eerste poging van Van Erpegem om hem te gieten mislukte omdat hij hem te snel liet afkoelen. Niet alle metaal van de oude klokken is in de nieuwe vergoten, want in 1735 vond men bij het delven van het graf voor Sara Hildernisse nog een stuk van de oude luidklok. Dit had een gewicht van 536 pond en is vergoten in de nieuwe speelklokken van het stadhuis. Het duurde tot 1692 eer de toren na de ramp weer zover was voltooid dat de klok erin gehesen kon worden. De smid Mol maakte hem in de zomer luidvaardig waarvoor zijn collega Adries Heype twee ijzeren balken leverde. De Grote Kerk vóór de brand van mei 1686 (Jan van der Heyden, collectie Mauritshuis Den Haag).

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 31