Aflevering 160 zomer 2008 De toren van de Grote Kerk gezien vanuit de Wijngaardstraat in 1743 (Isaac Tirion, Tegenwoordige Staat der Nederlanden Kort nadat de kerktoren in september 1835 was overgegaan naar het Rijk vond een inspectie van de toren plaats. Hierbij bleek dat de klokkenstoel, op de as na waaraan de klok was bevestigd, totaal was verrot. Verwonderlijk was dit niet, want het dak van de klokkentoren lekte als een mandje. Bij de overdracht werd bepaald dat de gemeente over de klok mocht blijven beschikken, doch er werd geen gebruik van gemaakt. Een poging om de klok te luiden na het overlijden van koningin Wilhelmina van Pruisen op 12 oktober 1837 mislukte. Uit de notulen van de gemeenteraad van 27 oktober 1837 blijkt, dat het niet meer mogelijk was geweest om met deze klok het gewenste resultaat te krijgen, waarna een klok van het stadhuis werd geluid. Een maand later vroeg het kerkbestuur van de Nederduits Hervormde Gemeente om deze klok ook te mogen luiden voor aanvang van de kerkdiensten, waarvoor het college van B. en W. op 11 november toestemming gaf. Met ingang van zondag 19 november 1837 luidde politieagent Simon Simonse de klok uit de stadhuistoren en ontving daarvoor fl. 25,per jaar. Tot op de dag van vandaag is deze traditie in ere gehouden. Het duurde tot 1855 voordat de niet meer in gebruik zijnde klok van de Grote Kerk werd verkocht. Op 29 september van dat jaar nam de gemeenteraad het besluit om hem voor 90 cent per pond te verkopen aan Joh. Agelink van Rentergem uit Middelburg. Deze medevennoot van Boddaert is bekend van de ijzergieterij in die stad en leverancier van lantaarnpalen in Veere. Op 26 oktober werd de klok boven in de toren stukgeslagen, waarna de 45 brokstukken met een gezamenlijk gewicht van 1731 pond naar beneden werden gegooid. Na aftrek van de kosten brachten ze fl. 1407,90 op. Tot slot dient hier nog te worden vermeld dat in de toren van de Grote Kerk nooit een uurwerk en uurklok hebben gezeten. De klokken van de Zanddijkse Toren Uit een charter van 1153 blijkt dat het gehucht Zanddijk toen al bestond en dat er een kerk was gebouwd. De (latere) toren was zeer zwaar en hoog en volgens sommige kroniekschrijvers diende ze tot baken voor de zeevarenden. Vergeleken bij de toren moet de kerk overigens klein zijn geweest, wat nog te zien is aan het oude kerkhof dat er nog steeds ligt. Tot aan het begin van de 16de eeuw hingen in de toren twee klokken met een gezamenlijk gewicht van 1675 pond. Wanneer ze gegoten zijn en door wie is niet bekend. Dankzij de vele giften van de Heren uit het aanzienlijk geslacht Van Borsele en later Van Bourgondië, die in het nabij gelegen kasteel Zandenburg resideerden, was de kerk niet onbemiddeld. Deze rijkdom zal

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 33