Aflevering 161 herfst 2008
"Myn lieve waarde Wolff"!afgryslyke oogenblikken!
"Ach kent gy my niet meer? Ik ben het", 't Was gedaan.
Denk, denk eens mynVriendin, hoe dit my heeft doen schrikken!
'k Ben bykans Leevenloos! (Gy kent myn teder hart!)
Ach, niemand spreekt my toe! geen maagschap, geene vrinden!
Ik schryf 't, ik klaag 't aan u. Wat is myn geest verwart!
Ja! dit 's het doodsgewaad; daar in zult gy hem vinden.
Geheel alleen, wat zal ik doen? wie geeft my raad?
'k Moet van dit Sterfgeval noodzaaklyk kennis geeven:
Ja, 'k moet; maar vinde my hier toe gansch buiten staat.
Hoe zal dat gaan? zie hoe myn zwakke ving'ren beeven.
Ik schryf onleesbaar schrift. Vriendin, wie staat my by?
Wie helpt, wie troost my? ach! Myn waardste Deken, gy!'
Aagje antwoordt per kerende post met een soortgelijk gedicht:
'Wat's ditMyn God! uw man reeds dood Wat zegt uw Brief?
Ik beef. Dat's onverwagtWisselloop der dingen!
"Hy spreekt, sterft in uw arm en gy, gy zyt alleen!
"Geen vriend, geen maagschap!" Ach, 'k schrei met u
onder 't leezen!
Wat heeft uw vriendlyk hart door liefde en schrik
geleën!
Ik voel al wat gy voeld: 'k zal morgen by u weezen.8
Alsof ze er op heeft zitten wachten, is Aagje op
woensdag 30 april al in de pastorie. De vriendinnen
zullen vanaf dat moment voor altijd bij elkaar
blijven, zelfs na hun dood!
De Rijp
Na de dood van dominee Wolff zijn de dames
genoodzaakt de pastorie van Midden-Beemster te
verlaten en verhuizen ze naar het nabijgelegen De
Rijp, waar ze een piepklein huurhuisje in de
Rechtestraat betrekken. Hoewel de onhygiënische
omgeving hun gezondheid voortdurend in gevaar
brengt, werken ze samen hard om van de pen te
kunnen leven. Over De Rijp schrijft Betje in een
quasi bijbelstijl:
'Wij woonen in een Land druipende van walvisch
traan, vloejende van melk en booter; dan eenige Leer
bereiders hebben het hier stinkende voor ons
gemaakt, hunne handen hebben putten gegraven,
dezelven met lellen en vellen opgehoopt, die daar in
laaten rotten en dus een Lym bereid, zonder welke
uwe stad niet bestaan kan, dus doen wy onze
De Rechtestraat in De Rijp. Betje en Aagje zintuigen geweld aan om uwe stadgenooten te
woonden eerst, vermoedelijk, in het vijfde verplichten, o wat is dat groot!'9
huisje van rechts, daarna in het vierde huisje
van rechts, met puntdak.