Achterberg, Meertens en Reimerswaal
Ï332
Aflevering 161 herfst 2008
•Jan J.B. Kuipers
De klokjes die ik me van zeereizen vooral herinner zijn die ter aankondiging
van lunch of diner. Zeldzamer waren de in kustwateren klinkende signalen
van boeien, die met klaaglijk geloei of - ouderwetser - klokgelui
waarschuwingen afgeven bij mist. Die ouderwetse, van een luidklok
voorziene klokboeien worden sfeerrijk beschreven in het eerste hoofdstuk
van Jack Londons The Sea-Wolf (\9Q4y. 'From out of the fog came the
mournful tolling of a bell, and I could see the pilot turning the wheel with
great rapidity.'
'Mournful tolling' of 'droevig kleppen', daar kan geen elektrische sirene
tegenop en deze klokboeien oude stijl moeten wel verantwoordelijk zijn
voor een ijzersterk maritiem motief in de internationale sagenschat,
namelijk dat van voortluidende, verzonken klokken. Het raakte ook
verbonden met een van Nederlands beroemdste verdronken steden, het
Zeeuwse Reimerswaal in het oosten van het Verdronken Land van Zuid-
Beveland. Literaire verwerking van het motief vinden we in het gedicht
'Reimerswaal' van Gerrit Achterberg, opgenomen in Limiet (1945)1: Een, die
zichzelf niet meer bezit, is aan de mist geschonken. Klokken zijn mee
verdronken en luiden dit ononderboken. Maar niemand weet of ziet de
plaats, waar alles ligt gezonken.
Het gedicht behoort tot de meer obscure in het
oeuvre van Achterberg; het heeft weinig of
misschien helemaal niet tot de verbeelding van
recensenten gesproken; zelfs in de vuistdikke
biografie van Wim Hazeu wordt het niet vermeld.
Hoe kwam Achterberg aan het motief van de
legendarische klokken? Zijn omnivore leesgedrag
tijdens zijn verblijf in de diverse inrichtingen is
bekend. Waarschijnlijk heeft hij ooit het Zeeuwsch
Sagenboek van J.R.W. en M. Sinninghe (1933) in
handen gehad, waar op pagina 267 te lezen valt:
'Menige visscher heeft de klokken van Reimerswaal
hooren luiden in de diepte. Als hij naar beneden
keek, zag hij de van goud schitterende daken der
verzonken stad.' Als bron geeft de notoir
onbetrouwbare Sinninghe de 'volksmond'. Na de
Tweede Wereldoorlog raakte Sinnighe in diskrediet
door zijn opvallend deutschfreundliche houding in
de bezettingsjaren en zijn latere gedraai en gelieg
over de bronnen en het veldwerk waarop hij zich
baseerde. 'Volksmond' betekende bij de uiterst
productieve Jacques Sinninghe meestal ontlening
aan een of andere publicatie in krant, kroniek,
jaarboek of tijdschrift. Het is ook niet onmogelijk
dat hij zwerfmotieven eigenhandig aan specifieke
locaties verbond.
Gerrit Achterberg omstreeks 1936.