i Aflevering 161 herfst 2008 Fictieve volksverhalen 'Van jammer galmt de lucht!' liet de nationale poëet Adriaan Loosjes Pz. in de Bataafs-Franse Tijd een kommervolle bode uitroepen over het in 1530 overstroomde Reimerswaal. De bode was een rolfiguur in Loosjes' spel Ewoud van Lodijke of de ondergang der Zeeuwsche stad Romerswaal (1808). De opbrengst van de druk van 1808 van dit onspeelbare stuk kwam geheel ten goede aan de door alweer een watersnood - die van januari 1808 - 'ongelukkig gewordenen'. In het eeuwen overspannende verhaal van Zeelands wisselende strijd met de zee vervult Reimerswaal, dat na een doodsstrijd van een eeuw in 1631 door haar laatste inwoners definitief werd verlaten, een van de belangrijkste signaalfuncties. Mede door het werk van Loosjes bleef die functie ook in de negentiende en twintigste eeuw gehandhaafd. Reimerswaal werd een onderwerp niet alleen van historische studie en overpeinzing, maar ook een magneet van de fantasie, waaraan zich makkelijk zwerfsagen konden hechten. Het internationale motief van onder water voortluidende klokken hechtte zich dus ook aan deze plaats, die eens Zeelands derde stad was met op haar hoogtepunt mogelijk zo'n 6.000 inwoners - bepaald niet gering voor de late middeleeuwen. Dergelijke verzonken, maar nooit tot stilte gebrachte klokken waren ten onder gegaan met schepen, overboord gekieperd of, zoals in het geval van Reimerswaal, verdronken met de stad waarover ze eeuwen hadden geluid. Vooral Bretonse zeelui kwamen thuis met verhalen over intact gebleven steden vóór de kust, waarvan de klokken nog lustig bimbamden - een slecht teken voor de toehoorders doorgaans - en waar ook nog andere, minder makkelijk te duiden levenstekenen werden bespeurd. In Nederland moet Reimerswaal het klokkenmotief delen met onder meer het verdwenen Esonstad in Friesland en Saeftinghe in Oost Zeeuws-Vlaanderen. Niet dat Reimerswaal fictieve volksverhalen nodig had om in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw een legertje popularisators, volksschrijvers (onder wie de enorm productieve J. Stamperius, zelf een Zeeuw) en een enkele 'echte' literator te inspireren. De omstreeks de elfde eeuw ontstane plaats, die pas in 1375 stadsrechten kreeg, bleef tot de verbeelding spreken enkel door haar langdurige doodsstrijd. Het begin daarvan wordt gemarkeerd door de Sint-Felixvloed van 5 november 1530, een van de meest desastreuze vloeden die zuidwestelijk Nederland heeft meegemaakt en die de kaart van Zeeland definitief wijzigde. Eén van de vaak alleen regionaal bekende auteurs die zich door de lotgevallen van Reimerswaal sinds deze watersnood tot soms lyrisch proza lieten verleiden was Jan Vermeer, iemand wiens ware identiteit ik een jaar of tien geleden nog niet kende en die ik toen omschreef als een 'bijna vergeten publicist'.2 Vermeer publiceerde in de jaren twintig van de vorige eeuw een reeks historische en volkskundige artikelen in het geïllustreerde weekblad Ons Zeeland. In de jaargang 1927 (nr. 20) beschreef hij de Sint-Felixvloed en haar gevolgen voor Reimerswaal. 'Achttien bloeiende dorpen werden overstroomd, tal van menschen vonden in de golven een ontijdigen dood. Nog heden staat de plaats van de doorbraak bij de schippers bekend als het gat van Lodijke. Alleen Reimerswaal, dat tusschen zijn eigen dijken lag, werd voor totale overstrooming gespaard, al had de stad veel te lijden van het water. En

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 35