Aflevering 161 herfst 2008
hoezeer haar ligging verzwakt was, nu al het omliggende land drijvende
was, bleek reeds twee jaar later, toen de noordwesterstorm in den nacht
van 2 op 3 November 1532 het water tot acht voet hoog in de kerk
opstuwde.' Reimerswaal wist zich 'telkens van de stormen die over haar
muren woeien te herstellen,' meldde Jan Vermeer bewonderend, 'en hoe
ellendig en armoedig het er ook gesteld was, het bleef dan toch nog altijd
de derde stad van Zeeland, waarin Philips II zich in 1549 met veel pracht en
praal deed huldigen als toekomstig graaf van Zeeland.'
Reimerswaal, 'meest
geinundeert of wegh-
gespoelt)';
verbeeldingsrijke
afbeelding in de
kroniek van
Smallegange (ca.
1696).
Na nog enkele overstromingen werd Reimerswaal zwaarder dan ooit
tevoren geteisterd. Door de storm van 12 en 13 Januari 1557 viel 'het
meerendeel der stadsmuren en poorten om, het stadhuis en de kerken
stortten in, met de meeste huizen en zoutkeeten. En alsof de maat van haar
rampen nog niet volgemeten was, brak op 31 Augustus 1558 wederom een
felle brand uit in de reeds haast tot een bouwval geworden stad. In 1561 en
1563 werd Reimerswaal opnieuw overstroomd, zoodat zij in twaalf jaren
tijds zesmaal de verschrikkingen van het water en éénmaal die van het
vuur te lijden had.'
In 1573 verjoegen Zeeuwse troepen de Spaanse bezetting en staken de stad
in brand. De resterende inwoners braken de boel af en verkochten wat
voorhanden was: zink van de daken en bakstenen van de kerk, een vleugel
van het stadhuis, een stadspoort, woonhuizen. In 1631 werden plots een
paar duizend gevangen genomen Spanjaarden, overlevenden van de zeeslag
op het Slaak, in de stad gehuisvest. Toen verlieten de laatste
Reimerswalers, arme mosselvissers, eindelijk hun stad. De meesten trokken
naar het nabije Tholen. Alles wat los en vast zat, inclusief straatstenen en
restanten van poorten en muren, werd in 1634 door de Saten van Zeeland
verkocht. Eind zeventiende eeuw lag ter plaatse, temidden van de platen in
de Oosterschelde, nog een hoog weiland waarop schapen werden geweid.
Nadien overspoelde ook dit.
De galm van Ermerins
Optekeningen van vage restanten van Reimerswaal dateren uit 1776 en
staan op naam van Jacobus Ermerins (1725-1795), een blijkens zijn
overgeleverde portret tamelijk gezette regent uit het Walcherse stadje
Veere, die de veeldelige reeks Eenige Zeeuwsche Oudheden schreef en een
van de stamvaders is van de literaire traditie omtrent het verdronken