Aflevering 161 herfst 2008
Portret van Jacobus
Ermerins (ZA/ZI,
kopergravure R.
Vinkeles uit 1797).
Reimerswaal. Ermerins publiceerde in 1788 als
aflevering van zijn Oudheden een boek van 235
pagina's rond zijn slechts enkele uren - wegens het
getij - durende waarneming op het verdronken
Reimerswaal; een werk waarvan welgeteld één
bladzijde echt gewijd is aan zijn geploeter door de
slikken. Voor het overige trakteert de auteur ons op
historische bijzonderheden en beschouwend proza
met een voor de nazaat ietwat hinderlijke galm:
'Mochten wy,' aldus Ermerins' aansporing,
'overdenken, dat daar een machtig koop gewoel
plagt plaats te hebben, en duizenden van Menschen
hun bestaan vonden, daar weelde, overdaad en
zatheid van brood gevonden werdt, de fundamenten
dezer Stede, nu onder de zoute golven gedompeld
liggen, de Schorre Meeuwen hare stemmen
verheffen, en de grond aan geringe Schelp-Visch
voedzel verschaft'. Dergelijke overpeinzing leidde
tot het besef 'dat ook de Machtigste Steden, die nu
in hoogheid pralen van een gelyk lot zich niet
verzekeren kunnen, dus men de voorspoed zoo
dankbaar als nederig behoort te erkennen van een
Vrymachtig Alvermogen af en neder te daalen, wien
men steeds Lof en Dankzegging verschuldigd is, en
zich verzekerd houden, dat de voorspoed en het
geluk van het tydlyke geen Erf-goed is, maar
veeltyds haastig voorby gaat, en als met vleugelen snelt na zyn einde.'3
Ermerins blijkt niet de eerste auteur, wiens naar stichtende aandoening
hunkerend gemoed hem naar het verdronken land trok. Een veel oudere
letterkundige voer al naar Reimerswaal, leren we uit een andere bijdrage
van Jan Vermeer, namelijk de dichter en botanicus Petrus Hondius uit
Terneuzen, van wie een van de oudste Nederlandse hofdichten bewaard
bleef: Dapes imeptae, Of de Moufe-schans dat is, De soeticheydt des buyten-
levens, Vergheselschapt met de Boucken (Leiden 1621).4 Behalve van
experimenten met aardknollen en het buitenleven was deze dichter een
liefhebber van tochten over de Zeeuwse wateren, lezen we in Vermeers
'Van eigen bodem: de Moffeschans' Ons Zeeland 1934, nr. 34); 'over het
verdronken Reimerswaal, eenmaal een machtige stad, maar door haar
hoogmoed gevallen, en thans niet meer dan een mosselbank, vaart men
naar Bergen op Zoom, en steekt vandaar over naar Tholen, dat in twee,
drie uur bekeken wordt' [enz.]. Vreemd! Het weliswaar ruïneuze
Reimerswaal was zelfs in het jaar van Hondius'dood, 1621, nog deels
bewoond en zou dat nog een decennium blijven. Over de stad heen varen
behoorde niet tot de mogelijkheden.
Meertens als donor van Achterberg?
Jan Vermeer is een schuilnaam van de jonge P.J. 'Beerta' Meertens (1899-
1985). In het Ons Zeeland-artikel over Reimerswaal van de later zo bekende
Zeeuwse neerlandicus, volkskundige en dialectoloog Meertens wordt het
motief van de klokken niet vermeld. Het Nachleben van de verdronken stad