Aflevering 161 herfst 2008
Caspar Lavater. In navolging van diens ascetisch-mystieke levenswijze hield
Bellamy korte tijd een zelfkritisch dagboek bij. Een vergelijkbare
zielsverwantschap ontdekte hij enkele maanden voor zijn dood met Johann
Heinrich Jung-Stilling. Diens autobiografie, met invloeden van Rousseaus
Confessions, maakte diepe indruk op Bellamy. Stilling, van huis uit oogarts,
werd in het begin van de 19de eeuw de belangrijkste vertegenwoordiger
van de Erweckungsbewegung, die een praktisch-Christelijke levenswijze
voorstond, waarbij dogma's en verstandelijk begrip naar de achtergrond
verdwenen. In Nederland kent men deze beweging onder de naam 'het
reveil', waarvan Van Alphen als geestelijk vader wordt gezien.
Aan mijne vrienden
In de biografie van Nijland is veel persoonlijke correspondentie
opgenomen. Bellamy's brieven zijn verrassend los en boeiend geschreven.
Men krijgt het gevoel Bellamy van dichtbij te leren kennen: een vurig, maar
ongelukkig minnaar (de verkering met Fransje verhinderde hem niet in
Utrecht 'naar de meisjes te gaan'); een man die zowel tegenover zijn
weldoeners als zijn fortuinlijker vrienden zichzelf wist te blijven16; een man
die 'veel, zeer veel geestige dranken [kon] verdragen'17; een man die stond
voor zijn overtuigingen (hij hield de hoed onverschillig op het hoofd toen
hij bij toeval de vorstelijke familie ontmoette18); en een man die door zijn
vrienden op handen werd gedragen. De onbetaalde rekeningen,
achtergelaten in een enveloppe Aan mijne vrienden, werden onverwijld
voldaan. Een tijdgenoot schreef over zijn welsprekendheid: 'Er was een
zeer merkbare en gevoelbare zang in den toon waarmee hij zijne verzen
opzei. Al wat Bellamy zijnen hoorders wilde doen gevoelen, gevoelde
hij zelf eerst, en dit is het ware geheim der ware welsprekendheid.'19
En wat voor welsprekendheid geldt, geldt evenzeer voor de dichtkunst zelf.
Verrassend genoeg noemt Nijland de poëzie van Bellamy 'voor ons van
slechts heel betrekkelike [sic] waarde' en slaat ze de criticus Bellamy hoger
aan dan de dichter. Natuurlijk zijn de vaderlandslievende werken niet meer
genietbaar, meevoelbaar. Daarvoor zijn ze te zeer gebonden aan de
patriottentijd. De bloemlezing van RJ. Buijnsters uit 1994 bewijst echter dat
het poëzieliefhebbers geen moeite kost geboeid te raken door Aan Fillis, De
vergeefsche proefneeming, De liefde, de vertelling Roosje, Aan mijne
vrienden, De dichter aan zijne vrienden en De Dood.
Als... ja: als. Bellamy's levensloop leent zich uitstekend voor het opvoeren
van de irrealis. Als hij langer had mogen leven, dan, concludeer ik, had hij
alles in zich om een waardevolle bijdrage te leveren aan de Nederlandse
letteren in de periode van de Romantiek.
Lieve vrienden, reisgenooten,
Als ik eens, vermoeid van 't wand'len,
Aan uw zijde, neêr zal zijgen,
En de Dood mijn oogen sluiten,
En mij zagtkens zal doen slaapen;
Dan, mijn vrienden, voert mij slaapend,
In een stil en eenzaam boschje:
Ziet gij daar twee digte boomen,
Die elkander als omhelzen;