Aflevering 161 herfst 2008 Geeft mij, onder deze boomen, Dan een stille, zagte, rustplaats! En, als gij, mijn lieve vrienden, Dan uwweg weêr rustig wandelt, Wilt mij dan niet gansch vergeten: Leest, om aan uw' vriend te denken, Somtijds eens in deze zangen! (Uit: Aan mijne vrienden Marcel van den Driest (Oost-Souburg 1967) studeerde cultuurwetenschappen en publiceerde eerder over Pieter Louwerse. Onder het pseudoniem Coenraedt van Meerenburgh levert hij wekelijks een snelsonnet over de actualiteit op www.gedichten.nl In het dagelijks leven is hij muziekredacteur bij Omroep Zeeland. Noten 1. Bellamy in een brief aan Fransje (8 december 1782). J. Aleida Nijland, Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) (Leiden 1917), I, 273-274. 2. Conrad Busken Huet, 'Eerste lezing. Bellamy', in: Litterarische fantasien en kritieken. Deel 24. 3. Bellamy in een brief aan Fransje (5 september 1782). Nijland I, 224. 4. Uit een' brief, aan mijnen vriend Kleijn, opgenomen als voorrede van Gezangen (1785). 5. Bellamy in een brief aan Anthony Mens (8 oktober 1784). Nijland II, 95. 6. Jan Hinlópen in een brief aan J.P. Kleyn (11 maart 1786). Nijland II, 320. 7. Janus Secundus (Jan Everaerts) schreef in 1535 een bundel minnedichten, getiteld Basia (kusjes). 8. Hoewel Bellamy zijn situatie met die van Petrarca vergeleek, bevat zijn minnepoëzie zowel qua vorm als inhoud onvoldoende kenmerken om te kunnen spreken van 'petrarkisme'. E.H.R. Duyvendak...et al., Inleiding letterkunde, deel 2: Literatuurgeschiedenis (Heerlen 1994) 202. 9. Edward Young, Conjectures on Original Composition in a Letter to the author of Sir Charles Grandison (London 1759/Leeds 1966) 9. 10. Bellamy, Brief aan Van Alphen (28 november 1783). Nijland I, 375-385. 11. Nijland II, 176. 12. Secretaris van het dichtgenootschap Van der Burch in een brief aan Bellamy (3 mei 1784). Nijland II, 42. 13. Zie hiervoor b.v. W. van den Berg, 'De preromantiekconceptie in de Nederlandse literatuurgeschiedenis', in: Klaus Beekman, Marita Mathijsen en George Vis (red.), Een bedachtzame beeldenstorm. Beschouwingen over de letterkunde van de achttiende en negentiende eeuw (1999), 13-39. 14. Uit het gedicht: Aan mijn vaderland: Genoeg, mijn Vaderland! ik heb voor u gezongen! 15. Bellamy in een brief aan Gabriël Manne (24 juli 1779). Nijland I, 34. 16. H.C.M. Ghijsen, 'Jacobus Bellamy: Vlissings dichter. Bij zijn 200ste geboortedag', in: Provinciale Zeeuwsche Courant 1957. 17. Jan Hinlópen in een brief aan Jan Willem van Sonsbeek (1793). Nijland II, 352. 18. Nijland I, 344. 19. Herinneringen aan J. Bellamy van Prof. J.H. van der Palm, in: Nijland II, 156. Literatuur Bellamy, Jacobus (met een inleiding van P.J. Buijnsters), Gedichten (Amsterdam 1994). Bellamy, Jacobus, Gezangen mijner jeugd (met inleiding en aantekeningen door Dr. P.J. Buijnsters) (Zutphen 1968). Büch, Boudewijn, 'Dood, graf en vooral zoentjes. Duizenden zoentjes! Het lijden van de jonge Bellamy', in: NRC Handelsblad, 26 november 1983, 16. Gijsens, H.C.M., 'Jacobus Bellamy: Vlissings dichter. Bij zijn 200ste geboortedag', in: Provinciale Zeeuwsche Courant 1957. Nijland, J. Aleida, Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) (Leiden 1917). Stouten, Johanna, 'Laurence Sterne, A sentimental journey in het Nederlands vertaald; alleen voor gevoelige zielen. De sentimentele scène', in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis (Groningen 1993) 345-351.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 52