Aflevering 161 herfst 2008
precies aan de andere kant van de weg, dan waar nu het fietspad loopt. Voor
dat paadje werd min of meer, altijd nog wel een beetje gezorgd. Er was toen
nog geen waterschapsinstantie, die alles naar behoren onderhield. Het waren
toen calamiteuze polders, wat inhield, dat iedere polder voor zijn eigen
behoud en onderhoud moest zorgen. Iedere polder had dus polderwerkers in
dienst. Onderhoud van wegen en sloten, was dus hun werk. Als het droge
zomerseizoen voorbij was, kwam men altijd bij vader aankloppen. "Baos
Riemens, hoa je hie het padje wee een bitje afploegen?" De hoog
opgegroeide grasrand naast het fietspaadje moest dan weer een beetje weg
geploegd worden. Bij veel regenval kon het water door de ploegvoor weer
wat beter wegstromen. "Da kanzei vader dan, "ik moen nog een wêëke
ploegen, in dan haon me der op.Zulk werk moest ook altijd wel gebeuren
als de paarden nog gewend waren om te werken. Ze kregen anders de
"peeplaohe" (Nu maandagziekte genoemd)Nadat het landwerk klaar was,
werd dus eerst het paadje geploegd. Tot slot werd uit de Zandput nog een
voertje zand gehaald, dat door de polderwerkers erover werd gestrooid. De
paarden konden toen echt op winterrust.(pag 31).
U kunt het boekje bestellen, het liefst via e-mail, bij: ania@boidin.nl o.v.v.
naam, adres, postcode, woonplaats en telefoonnummer. U kunt het boekje
bestellen tot de uitgave van de volgende Nehalennia. Zodra de boekjes
gereed zijn, ontvangt u een nota van 12,00 10,00 voor het boekje plus
2,00 verzendkosten). Na ontvangst van uw betaling wordt het boekje
opgestuurd. Bent u niet in bezit van e-mail, stuur dan een kaartje met de
hierboven vermelde gegevens naar: Fam Boidin, Antwoordnummer 117,
4560 VB Hulst (zonder postzegel).
Y— •- ..t-'-'-Z'. i;
Herinneringen van een meisje uit 1930
5. de Hullu - Riemens
j Ua,._ ,A« .4-M.V
(foto Anja Boidin)