Aflevering 162 winter 2008 6E' Fré van de Zande. Het spreken in je eigen dialect, het gaf me het gevoel van 'onder-ons-zijn'. Daar kwam nog bij: de enorme inzet van de familie Oosthoek om alles op rolletjes te laten verlopen en ons op tijd ons natje en droogje te geven. Grote waardering had en heb ik nog steeds hiervoor. Aardige bijkomstigheid was, dat ik mensen tegen het lijf liep, die ik al heel lang niet gezien of gesproken had. En de grote sortering Zeeuwse boeken niet te vergeten, waarvan er ondertussen al veel in de boekenkast staan. Jij sprak van huis uit dialect? Jazeker, Poflies was de voertaal bij ons thuis. Mijn grootouders kwamen van Zuid-Beveland en zijn hun eigen taal blijven spreken. Wij namen wel bewust hun uitdrukkingen over, maar wisten heel goed, dat deze niet bij de Thoolse taal hoorden. In de oorlog waren we op Zuid-Beveland geëvacueerd en daar werd op school vaak in verwondering gelachen om onze andere uitspraak, b.v. van de aa in taal. Ik verdedigde me dan met de uitspraak: 'Onze taele is de möoisten van aollemaele.' Dat maakte de zaak alleen maar vermakelijker voor mijn vriendinnetjes. Dialectspreken een bedreiging voor een carrière? Is het nodig hierop een antwoord te geven? Kijk naar onze minister-president, die behalve met het Zuid- Bevelands uitstekend overweg kan met zijn talen. En in het Nederlands weet hij zich zeer diplomatiek uit te drukken. Heel veel mensen hebben voorbeelden genoeg van familieleden, die geen belemmering ondervonden van hun dialect spreken. Nederlands was al vertrouwd van school, kerk en de dokter. Het was ook de taal, waarin je leerde lezen. Als onderwijzeres kwam je in aanraking met dialectsprekende leerlingen? Hoe ging dat? Heel gewoon, is me nooit opgevallen, waarschijnlijk omdat ik zelf dialect sprak, ook toen ik in Bergen op Zoom nog zelf op school zat met veel leerlingen van Tholen, St Philipsland en Zuid- Beveland. In Middelburg waren alle dialecten vertegenwoordigd en werd het al een soort regio-dialect. Na mijn opleiding was Gouda mijn eerste werkplaats. Geen dialect dus. Dat veranderde, toen ik in Zierikzee kwam, waar toen nog veel leerlingen dialect spraken. Tot mijn eigen verbazing merkte ik, dat ik geneigd was ook in het Rie Rosmolen-Murre dialect te praten. Ik moest daar echt op letten de eerste tijd. Ook merkte (Toto Teun Rosmolen), ik dat er wel degelijk verschil was tussen Schouws en Thools. Toen een jongetje zei, dat hij 'zo'n piene in zijn ööf ad' begreep ik niet waar die piene zat. Ik vroeg hem het aan te wijzen en hij zei een beetje kribbig, op zijn hoofd wijzend: 'Ier netuurlijk.' Zal het dialect in de toekomst verdwijnen? In de grotere plaatsen denk ik dat er niet veel van het dialect zal overblijven. Zoals het nu gaat wordt er door kinderen, ook al spreekt de hele familie dialect, Nederlands gesproken. Soms een erbarmelijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 67