Aflevering 163 voorjaar 2009
1498 gingen schout, schepenen en de gemeynte van Hildernisse aarzelend
akkoord met op schrift gestelde en in Bergen en Wouw al geldende
voorschriften. Deze uitvoerige statuten van Hildernisse vonden navolging
in Borgvliet en in 1572 in Hoogerheide en Halsteren, in beknoptere vorm in
1500 (opnieuw) in Wouw, alsook in Woensdrecht.
Woensdrecht
Omstreeks 1250 is Woensdrecht door de heer van Breda in leen gegeven
aan Godfried van Kruiningen, in een oorkonde van 1255 genoemd als
'dominus de Wildrech'. Sinds de splitsing van de heerlijkheid van Breda
in 1287 viel Woensdrecht onder de heren van Bergen op Zoom. Meer dan
240 jaar lang waren meestal twee leden van het geslacht van Kruiningen
in het bezit van Woensdrecht. In 1492 verkocht Jan V van Kruiningen
2/3 deel en zijn broer Adriaan II 1/3 deel van Woensdrecht aan Jan II van
Glymes. Het huis van Kruiningen heeft beslist een stempel gedrukt op
Woensdrecht. In vergelijking met het omringende 'feodale' Zuidkwartier
voelde Woensdrecht zich kennelijk wat vrijer en onafhankelijker dan
de omringende dorpen. De eigen heren bezaten, afgezien van de hoge
heerlijkheid, bijna alle rechten in het dorp. In 1350 bevestigde de graaf
van Holland en Zeeland aan de heer van Kruiningen ten bate van diens
onderdanen vrijdom van tol in heel Holland en Zeeland. Dit voorrecht
kwam de schippers van Woensdrecht goed van pas. In Antwerpen zijn in
totaal 32 Woensdrechtse schippers actief geweest. Ook in Bergen vestigden
zich Woensdrechtse schippers.
In 1421 gaf Wouter van Gent, die kort voordien de Van Gentspolder op
Zuid-Beveland, tegenover Woensdrecht, had bedijkt, aan de onderdanen
van Jan IV van Kruiningen het recht om hun goederen op te slaan op de
loswal van die polder, op voorwaarde, dat de eigen onderdanen hetzelfde
zouden mogen doen op de Woensdrechtse oever. Een heel duidelijk teken
van economisch verkeer tussen beide Scheldeoevers.
Woensdrecht lijkt een bevoorrecht dorp te zijn geweest. De status grensde
aan 'vrijheid', een rechtstoestand die bij verdere uitgroei het stadskarakter
had kunnen benaderen. Het is er niet van gekomen, onder meer omdat
Woensdrecht na 1492 geen eigen heren meer had.
Ossendrecht
Wegens de strategische ligging pal tegenover de splitsing van Schelde
en Honte werd Ossendrecht begin 13de eeuw door de hertog van Brabant
in leen gegeven aan de heren van Breda. In 1277 kwam het goed van
Ossendrecht in handen van de Zeeuw Nicolaas van Cats. Sinds 1309 bleek
de heerlijkheid gesplitst te zijn in een deel in handen van het geslacht van
Cats en een ander deel in handen van het geslacht Van der Maelstede (van
Kapellen). In 1504 werd het aandeel van Van der Maelstede afgestaan aan
de heer van Bergen. In 1455 kwam het aandeel van het geslacht Cats in
handen van Antwerpse geslachten en kwam pas in 1761 aan de markies
van Bergen. Onduidelijk is, of de ontwikkeling van Ossendrecht ondanks of
dankzij deze Zeeuwse heren en geslachten is gestimuleerd dan wel geremd.
Conclusie
Aan de vooravond van de watersnoden van de 16de eeuw waren diverse
Zeeuwse trekken van de Brabantse Scheldeoever nagenoeg verdwenen.