Aflevering 163 voorjaar 2009
Willem Jans zoon van Herkesteen en Jacob Lauris zoon van Novesteen,
terwijl de secretaris van de hertog, Cornelis Baroen als secretaris van de
conferentie fungeerde, "om te duersien, te visiteren ende te corrigieren
tconcept ende ramynge van der nyer kuere des lands van Zeelant ende te
bescriven al tgeent, dat by den voirseyden XII gedeputeerden hierin gedaen
soude worden". De conferentie was op 25 september afgelopen en de
gedeputeerden gingen huiswaarts.
De gecommitteerde Symon Hendrikszoon van Grypskercke
Een van de leden die gecommitteerd was naar de conferentie in Den Haag
om over de wijzigingen in de derde landkeur te vergaderen was de Zeeuw
Jhr. Symon Hendrikszoon van Grypskercke. Van Grypskercke was een telg
uit één van de oudste Zeeuwse geslachten. Symons voorvader, Hamer van
Griepscerca deed op 11 april 12903 hulde aan de graaf van Vlaanderen met
andere gegoede mannen. Symon Hendrikszoon van Grypskercke gehuwd
met jkvr. Maria van Soutelande was ambachtsheer en portionaris van de
ambachtsheerlijkheid van Grijpskerke en leenman van de Graaflijkheid
van Zeeland. Hij was een vooraanstaand man en bezat buiten de
ambachtsheerlijkheid van Grijpskerke tevens uitgestrekte bezittingen
op Walcheren. Het is (nog) niet duidelijk of Symon Hendrikszoon van
Grypskercke ook deel uit maakte van de vroedschap van de hoofdstad
Middelburg, maar uitgesloten is dat zeker niet. Zijn oudste zoon, Jacob
Symonszoon van Grypskercke, was dat wel (burgemeester, schepen,
raad, kwartiermeester en gedeputeerde vanwege de stad Middelburg
van de Staten 's lands van Walcheren), evenals andere familieleden. Bij
het systematisch doornemen van de rekeningen van de Rekenkamer van
Zeeland uit het Bourgondisch-Oostenrijkse tijdvak stuitte de auteur op de
declaratie van Symon Hendrikszoon van Grypskercke, een opmerkelijke
vondst. In de Rekenkamer van Zeeland, Bourgondisch-Oostenrijkse tijdvak
(1433-1584) staat de declaratie van Symon Hendrikszoon van Grypskercke
geschreven in de rekening van de weduwe (Beatrix van Groeneveld),
kinderen en erfgenamen van Jan Heyricxzoon van Wissenkercke4, in zijn
leven rentmeester-generaal van Bewesten Schelde en van het sterfhuis
van Wolfaert van der Maelstede tser Lodewijcx zoon. Deze rekening,
inventarisnummer 25, is afgehoord op 28 juli 1457. Op folio 83 recto van
inventarisnummer 25 staat, dat Symon Hendrikszoon van Grypskercke per
dag een bedrag ontving van twee vrancken van 32 groten het stuk. In de
rekening staat het totaal geboekt: 5 pond 12 schellingen grote vlaams.
In een Vlaams pond zaten 20 schellingen, elke schelling was weer verdeeld
in 12 groten (penningen). Elke penning was weer onderverdeeld in 24
mieten, maar door de geldontwaarding verdwenen de mieten in de loop
der eeuwen weer uit de circulatie. Vaak wordt geprobeerd om de waarde
van een pond Vlaams te vertalen naar hedendaagse euro's, maar in feite
is dat een onmogelijke zaak (inflatie etc.) Ook de omrekening in guldens
(voor de invoering van de euro) was al onmogelijk omdat de waarde van
een gulden in bijvoorbeeld 2000 een totaal andere was dan de waarde
van een gulden uit bijvoorbeeld 1900, laat staan de euro heden ten dage.
Maar een richtgetal kan wel worden gegeven. Een pond was ongeveer zes
gulden (€2,72). Omgerekend naar onze tijd zou Symon Hendrikszoon van
Grypskercke dus iets meer dan 30 gulden hebben ontvangen en dat is
ruim 13,5 euro. Naar de maatstaven van 1452 een vorstelijke vergoeding.