KIEKPLAETE
Aflevering 163 voorjaar 2009
39
Sjaan, de Javaanse
verloofde
Allereerst iets over de Kiekplaete op blz. 68 van Nehalennia 161 (herfst
2008). Daarop was een advertentie te zien van 1931 van het warenhuis De
Bijenkorf over kennismaken met de Indische rijsttafel op woensdag 8 april
op de vijfde etage. Ter plaatse konden kroepoek, oedang, bami, nasi goreng
enz. geproefd en gekocht worden.
Op de regiobijeenkomst in Oostburg op 2 oktober hebben we over Indisch
eten gesproken. Rijst was in Zeeuws-Vlaanderen natuurlijk al lang bekend.
In de 18de eeuw werd er bijvoorbeeld op begrafenismaaltijden rijst gegeten.
Vooral als de familie in naburige dorpen woonde, was het gebruikelijk dat
men ter plaatse na de begrafenis een warme maaltijd gebruikte. Ik heb dat
meerdere keren in Biervliet en Zaamslag in boedelrekeningen gezien.
Tot voor de oorlog was het in Zeeuws-Vlaanderen gebruikelijk rijst als
onderdeel van het hoofdmenu te gebruiken. 'Mee èrpels, riest, stokvis en
beutersause', was de gemeenschappelijk mening. Soms werd er ook 'juun
bie gebakken', zegt mw. De Hullu, die uit het Land van Axel afkomstig is.
Als nagerecht was het gebruikelijk rijst in het water te koken. Met rozijnen.
Uit Groede, Nieuwvliet kwam de toevoeging: riest mee
zoet'appeltjes. Medewerkers uit Terneuzen melden
dat die appeltjes in de schil gekookt werden. Zonder
appeltjes was ook mogelijk. Dan werd er een klontje
boter in het midden (in een kuultjegedaan. Daarin werd
brune suker gedaan. Ook hoorden we riest mee saffraon
en ook wel: Riestebrij.
Wanneer maakten de deelnemers kennis met Indisch
eten?
Rinus de Jonge (Terneuzen): dat was in 1949 toen de
zogenaamde spijtoptanten in Terneuzen kwamen.
Thea de Bruine (Sluiskil) had een zus die buiten de deur
werkte en daar kennismaakte met Indisch eten: 'Toen
heeft het ze het ook eens thuis geprobeerd.'
George Vervaet (Biervliet): tijdens een schoolreisje naar
Amsterdam (1950) was een onderdeel: Chinees eten.
Sjaak Herman (Sluis): tijdens mijn militaire diensttijd
(1957) at ik voor het eerst Indisch.
Uit Zierikzee berichtte ons mw. R. Rosmolen-Murre:
mijn kennismaking met Indisch eten vond heel simpel
plaats bij ons thuis. Een neef van ons was in 1938 in
dienst gegaan bij het KNIL en direct uitgezonden naar
Java. Tijdens de oorlog was er geen contact, maar na de
oorlog kwam er via het Rode Kruis een teken van leven.
Het duurde tot voorjaar 1948 voor hij met verlof naar Nederland mocht.
Voor zijn afvaart trouwde hij met zijn Javaanse verloofde, zodat ook zij de
reis mee kon maken en hij haar voor kon stellen aan de familie. Zijn ouders
waren beiden overleden in die tussentijd, zodat hij onderdak vond bij ons
thuis. Ik herinner me, dat zij het in het begin heel erg koud had, heel lief
was, veel gevoel voor humor had.
En, och arme, ze verdroeg de Hollandse pot niet. Daarom kookte ze nogal
eens voor zichzelf rijst met toebehoren. Daarvan had ze een koffer vol
meegenomen. Omdat wij nogal eens mochten proeven, ging ze op zondag