Aflevering 163 voorjaar 2009 5 waarschijnlijk pas gestart zijn na 1666, wanneer hij met zijn tweede vrouw Clara Velters trouwt en de buitenplaats naar haar vernoemt. De toegangspoort van boerderij Klarebeek in 1911 (Zeeuws Archief). In 1678 sterft David onverwacht en laat de werken onafgewerkt achter. Mattheus Gargon beschrijft het als volgt: de schoone poorte... is de geringste van Walcheren niet, en ware de Bouw-Heer zo vroeg niet gestorven, 't huis zoude dat heerlijk begin overtroffen hebben'. Mogelijk geeft één tekening uit de kroniek van Smallegange aan hoe de buitenplaats er volgens de plannen van Van Reygersberghe afgewerkt uit zou hebben gezien (fig. 2). De andere tekening van Smallegange (fig. 3) en de kaart van Hattinga geven immers een iets bescheidener (en vermoedelijk meer accurate) opzet weer, met enkel bebouwing aan de straatzijde. Desalniettemin was de aankoop van een dergelijk landgoed niet verwonderlijk, gezien de positie die de familie Tulleken eind 17de, begin 18de eeuw in Middelburg bekleedt (Kesteloo 1881). Oom Daniël wordt in 1704 benoemd tot ontvanger-generaal van Zeeland, broer Ambrosius is schepen van Middelburg en neef Hendrik Somer bekleedt zelfs het Middelburgse burgemeestersambt. Isaac zelf wordt in 1707 vrijwijnkoper en verkrijgt in 1711, na het overlijden van Wilhem Thibaut, de functie van waterbaljuw van Zeeland. Als waterbaljuw is hij onder meer verantwoordelijk voor het financiële beheer van het grootste deel van Zeeuwse wateren, waaronder het innen van ankeragegelden, en heeft hij bovendien flinke zeggenschap in de rechtspraak te water. In 1719 wordt hij bovendien bewindhebber binnen de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Ongetwijfeld zal in deze periode het Hof Klarenbeek uitgegroeid zijn tot een ideale ontmoetingsplek van hoge heren, weg van de stedelijke drukte. In januari 1738 overlijdt Isaac Tulleken en wordt hij begraven in de Koorkerk van Middelburg. Het hof Klarenbeek blijft in het bezit van zijn echtgenote Anna Catharina Duvelaer, die door Hattinga bij de opmaak van zijn kaart rond 1750 wordt vermeld. Het gezin is kinderloos gebleven en als Anna Catharina in 1771 overlijdt wordt ook het hof met de andere bezittingen onder de erfgenamen verdeeld. Vermoedelijk verliest de buitenplaats vanaf dan zijn functie en worden de gronden weer opgesplitst. De bronnen vermelden nog ene Blaas Pinten die in 1778 2000 m2 grond

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2009 | | pagina 9