Aflevering 164 zomer 2009
Willem Teellinck
1579-1629), inspirator
van de Nadere
Reformatie. Teellinck
was in 1606 predikant
in Haamstede en
Burgh en in 1613 in
Middelburg.
Kerkelijke activiteiten
Eind april 1649 werd Pieter Morilyon ouderling.
Wie weet wat in Middelburg in de kerkelijke
achterkamertjes plaatsvond in de eerste helft
van de achttiende eeuw, verbaast zich er
niet over dat Pieter pas op zijn 45e voor het
eerst genomineerd werd. In de Nederduits
gereformeerde gemeente te Middelburg waren
drie groeperingen: de coccejanen, de lampeanen
en de voetianen. Pieter was voetiaan. Toen hij
geboren werd, hadden de voetianen nog een comfortabele meerderheid
in het consistorie. Maar dat veranderde onder invloed van de plaatselijke
politiek in rap tempo. De magistraat had altijd al grote invloed op de kerk,
maar in de eerste decennia van de achttiende eeuw groeide in Middelburg
de macht van de burgemeesters uit tot verbazingwekkende proporties.
Op aanraden van de plaatselijke overheid troffen de kerkenraadsleden
elkaar voorafgaand aan de officiële kandidaatstelling van ambtsdragers in
woonkamers van ruime pastorieën. Daar werd de namenlijst vastgesteld
bij een vacature voor predikant. Vooraf werd overlegd met de zittende
burgemeester en uiteindelijk was hij het die de naam aandroeg, die
uit de stemming tevoorschijn moest komen. Ook de kandidaten voor
ouderling, diaken, catechiseermeester, koster, voorzanger, werden in de
achterkamertjes bepaald. Het totale protocol daarna, inclusief het gebed
om zegen over de stemming, was een farce.
De voetianen deden tot 1747 niet mee aan deze kandidaatstelling door
middel van geheime contracten. Feitelijk bleef er geen voetiaan in
de zestigkoppige kerkenraad over dan vier voetiaanse predikanten,
waaronder de bekende Bernardus Smijtegeld. Pas toen het systeem in 1747
veranderde, kwam er weer ruimte voor andere voetiaanse ambtsdragers.
Naar dat moment hadden, aldus Morilyon (148), vele godzaligen lang
uitgezien.
behandelen in de juiste orde. leder mens te horen
en te beantwoorden, vriendelijk en gedienstig, of
wanneer nodig: ernstig en doordringend. Buiten
mijn beroep niets doen. Zeer weinig spreken.
Meestal stilzwijgen. Vooral niet praten over zaken
die buiten mijn beroep zijn, uitgezonderd nu en
dan een woordje dat nuttig is voor Gods zaak en
voor mijn medemens voordelig kan zijn. Hetzij tot
ontdekking, bestraffing, vermaning of vertroosting
van de ziel.
Als ik van mijn kantoor ga, wil ik alles ordentelijk
bezorgen, om geen verwarring achter te laten als
ik door een schielijke dood word getroffen. Dan
wil ik weder met het gebed en met dankzegging
eindigen.
Zijn godsdienstige talenten kon Pieter Morilyon ondertussen kwijt in
zogenaamde gezelschappen, ook wel conventikels of oefeningen genoemd.
In de achttiende eeuw was in Middelburg een bloeiend gezelschapsleven.