Aflevering 164 zomer 2009 van katholieke echtparen. Er werd, zo zegt men, op het gênante af gevraagd naar de volgende baby, naar de krant die men las, en naar het lidmaatschap van katholieke organisaties. Het viel allemaal nogal mee, want ook de bezoekende pastoor of kapelaan vond het maar een gênant werkje. Het huisbezoek is dan ook nooit een succes geworden, en zodra katholiek Nederland meer organisaties kreeg stortten de meeste kapelaans zich in hun functies als geestelijk adviseur daarvan, om maar geen tijd voor huisbezoek over te houden.17 Succesvoller was de bevordering van de vroomheid van het katholieke gezin via de devotie tot de Heilige Familie. Opgericht in 1844 in Luik, verspreidde de Aartsbroederschap van de Heilige Familie zich razendsnel over België en Nederland. In 1888 telde Nederland 96.112 leden, verspreid over 311 afdelingen, vooral in de zuidelijke provincies. Ook in de twintigste eeuw bleef de Aartsbroederschap nog groeien. Wekelijkse gebedsbijeenkomsten dienden om vroomheid en moraal in te prenten, maar ook om 'een zekere gezelligheid [te bieden] in een tijd waarin vertier zeldzaam dan wel verdacht of allebei was'18. Het handboekje van de broederschap schreef voor: 'In het huisgezin moet zich bevinden eene beeltenis van de H. Familie, voor welke de huisgenooten gezamenlijk zullen verschijnen om te bidden, zoveel mogelijk des avonds'.19 Het meest succesvol echter waren de zogeheten volksmissies.20 Daarbij kwamen paters, gewoonlijk Redemptoristen, een week lang naar een parochie om er door middel van donderpreken de parochianen te bewegen tot een geestelijke grote schoonmaak, waartoe zij in de loop van de missie konden biechten. Aan het slot werd er dan in de parochie ter herinnering een gigantisch missiekruis geplant. De volksmissies kwamen uit België, maar waren in andere landen al sinds de Contrareformatie gebruikelijk. Fameus was de Redemptorist Bernard Hafkenscheid. Hij had de bijnaam 'de grote klok', en veel gezinnen hadden een prentje van hem aan de muur hangen. De volksmissies werden door de overheid met argwaan gevolgd vanwege hun impact op het plaatselijk leven, maar omgekeerd vormden ook de spottende persberichten weer een bron van spanningen. Niettemin: voor de disciplinering van de gelovigen vormden de volksmissies een niet te onderschatten methode. Devotionalisering, huisbezoek, broederschappen en volksmissies hadden uiteindelijk een verkuddelijking van de Nederlandse katholieken als resultaat.21 Bijzonder onderwijs Tot nu toe hebben wij vooral gekeken naar het devotionele leven van de Nederlandse katholieken in de negentiende eeuw. We hebben vastgesteld dat zij zich zoveel mogelijk afzijdig hielden van de liberale overheid en haar beleid. Maar dat was natuurlijk niet steeds mogelijk. Het belangrijkste raakpunt tussen beide partijen was wel het lager onderwijs, waar volgens de idealen van Willem I alle kinderen een 'christendom boven de geloofsverdeeldheid' bijgebracht zou moeten worden. Voor zover hun kinderen al onderwijs genoten, hadden de katholieken met name in de zuidelijke provincies weinig moeite met het openbare onderwijs, omdat dit de facto katholiek was. Zo zou het in Limburg nog lang duren voordat er katholieke scholen werden opgericht. Men zag er eenvoudig de noodzaak niet van in.22 In protestantse streken werden

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2009 | | pagina 31