Aflevering 164 zomer 2009 de huidige Joodse Gemeente Zeeland. De Franse koning Lodewijk Napoleon zorgde ervoor dat Joden tot de 'Hollandse natie' - en dus niet meer als een aparte gemeenschap werden gerekend. De Joodse gemeenten bundelde hij door de instelling van het zogenaamde Opperconsistorie (1808). Koning Willem I maakte van dit consistorie in 1814 de Hoofdcommissie tot de Zaken der Israëlieten. Tientallen jaren later werd dit lichaam onderverdeeld in een apart Nederlands-Israëlitisch (voor de asjkenazische joden) en een Portugees- Israëlitisch kerkgenootschap (voor de sefardische joden). Intussen waren de inkomensverschillen tussen beide groepen joden afgenomen. Veel joden behoorden in de negentiende eeuw tot de onderste tree van de economie. Ook steeg het aantal gemengde huwelijken. In Middelburg nam het aantal joden aanvankelijk toe. De cijfers verschillen per publicatie. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden er nog ongeveer tachtig joden in Middelburg (Sijnke 1988: 20). Ook in Goes, Vlissingen en Zierikzee waren kleine joodse gemeentes die wisselend wel en niet onder de ringgemeente Middelburg vielen. In deze plaatsen was er een synagoge, in Vlissingen zelfs twee, en een begraafplaats. Tevens werd er joodse les gegeven, er was een armenbestuur en een genootschap dat begrafenissen verzorgde. In deze kleine gemeenten woonden gemiddeld enkele tientallen joden (Michman, Beem Michman 1999: 354, 583, 603). Door de volledige politieke gelijkstelling begonnen Nederlandse joden vooraanstaande posities in te nemen in het politieke en maatschappelijke leven. Na de Duitse bezetting op 10 mei 1940 werden de Joden eerst uit Voorhang voor de Heilige Ark, aangeboden in 1829 door Ansjel ben Hirsj en zijn vrouw Jitche aan de joodse gemeente Middelburg (coll. Joods Historisch Museum alle overheidsberoepen geweerd, vervolgens moesten ze een gele Jodenster dragen en mochten ze vrijwel geen contacten meer onderhouden met niet-joden, daarna werden al hun bezittingen in beslag genomen en werden ze ten slotte op transport gesteld naar vernietigingskampen in Polen. Het merendeel van de transporten verliep via het doorgangskamp Westerbork, dat in 1939 door de Nederlandse regering was opgericht om gevluchte Duitse joden in op te vangen. Op 24 maart 1942 werden de meeste joden uit Zeeland geëvacueerd naar Amsterdam en vanaf daar veelal gedeporteerd naar de kampen. Sommigen doken onder en overleefden zo de bezetting. Al in 1940 plunderden NSB'ers de synagoge in Middelburg. Slechts weinig voorwerpen waren op tijd in veiligheid gebracht en zijn bewaard gebleven (Michman, Beem Michman 1999:

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2009 | | pagina 40