Over boeken
Aflevering 164 zomer 2009
Jubileumuitgave "De Motte
De vele aspecten van het 'Flaauwe werk'
Ter gelegenheid van het dit jaar gevierde veertigjarig jubileum van
historische vereniging "De Motte" verscheen o.m. het fraaie jubileumboek
Het Flaauwe Werk. 'De zee geeft, de zee neemt' (gepresenteerd 25 maart).
In 1969 begon "De Motte" als Vereniging van Amateurarcheologen voor
Goeree-Overflakkee, maar groeide langzaam uit tot een meer algemene
historische vereniging. Die allengs bredere, in feite echt heemkundige
aanpak wordt ook gereflecteerd in de inhoud van Het Flaauwe Werk. Dit is
overigens niet het eerste jubileumboek van deze actieve club. Zo verscheen
bij het tienjarig bestaan de uitgave Van Westvoorne tot St. Adolfsland,
gevolgd door andere boeken bij volgende jubilea.
Het boek is zeer kleurig en fraai geïllustreerd met onder meer nooit eerder
gepubliceerd kaartmateriaal; het voorwoord is van Pau Heerschap, óók
redacteur van Nehalennia (zie elders in dit nummer het interview met
hem). Met het uit de achttiende eeuw daterende Flaauwe Werk wordt
een al sinds de middeleeuwen door de zee bedreigd zwak gedeelte van
de noordwestelijke kuststrook van Goeree bedoeld. Tot op de dag van
vandaag zijn waterstaatkundigen (zoals ooit de bekende Caland) bezig
met de versterking van deze zwakke schakel. Nu houdt het Waterschap
Hollandse Delta zich met deze taak bezig. Uit het jubileumboek blijkt dat
het Flaauwe Werk ook op archeologisch en historisch gebied van belang is.
Op het strand is bijvoorbeeld een groot aantal archeologische voorwerpen
(ja, ook muntschatten!) aangetroffen, alsook resten van fortificaties.
Een groot deel van het boek is geschreven door de ook in Zeeland bekende
amateur-archeoloog en medeoprichter van "De Motte" Rias Olivier. Met
zijn broer Leen verzamelde hij in de jaren rond 1960 vele archeologische
vondsten op het strand. Maar zijn belangstellingssfeer strekt zich
verder uit, getuige door hem geschreven hoofdstukken over kustbatterij
Westernol en het fenomeen van de 'drenkeldoden'. Het Flaauwe werk
omvat verder bijdragen over waterstaatshistorie, bunkers uit de Tweede
Wereldoorlog, de projecten van Waterschap Hollandse Delta en natuurlijk
de Februariramp 1953.
Op pag. 151-153 viel mij - in alweer een verhaal van Olivier - een aardige
historische 'omkering' op. Was het in de achter ons liggende eeuwen
gebruikelijk om bouwmateriaal van gesloopte huizen, kerken enz. te
hergebruiken in andere bouw of bijvoorbeeld bij de versterking van de