Van de Zeeuwse Dialectverênigieng
VAN DE REDACTIECOMMISSIE
Aflevering 164 zomer 2009
Het tere wit van het
waterdrieblad
foto Pau Heerschap).
En dan is ineens
alles in de natuur
weer groen, dat
prille groen, het
mooiste groen
van het hele jaar.
De zon neemt
in kracht toe en
wat enkele dagen
geleden nog
in knop stond,
barst open: het
tere wit van het
waterdrieblad
in de vijver, het
paars van de
oude sering en de
bloesems van de
perdiesappel, een oud Ouddorps appelras, dat lekkere zoete appeltjes geeft
met een paradijselijke smaak, vandaar die naam natuurlijk.
Het mag dan nog wel april zijn, maar ineens schieten mij de beginregels
van een middeleeuws lentelied te binnen:
Die winter is vergangen,
Ik zie des mei's virtuut.
Een vreemd woord, dat virtuut. Iemand die dit lied later bewerkte, heeft
dat waarschijnlijk ook gedacht. Op de lagere school zongen wij:
De winter is vergangen
Ik zie des meien schijn.
De bloesems van de
perdiesappel
foto Pau Heerschap
Maar eens in het Woordenboek der Zeeuwse
Dialecten naar de betekenis gezocht. En jawel,
daar staat het, op bladzijde 1058, derde druk:
vertuten: kuren, nukken, ook wel rare kunsten,
bijv. Mie blóöte bëënen en in je blööt' ööd lópen:
da bin vertut'n di-ajje vroeger nie fan 'öör'n hè.
Leerzaam is in dit geval ook om maar eens in
het Zeeuws etymologische woordenboek van
dr. Frans Debrabandere te kijken. Daar lezen
we o.a.: 'vertuten, fe(r)tuten, pe(r)tuten: kuren,
nukken, aanstellerij, rare streken; gedoe. Ook
gunstig: vertuten doen voor. zijn uiterste best
doen. Van het Middelnederlandse virtuutdeugd,
kracht, dat weer afstamt van het Latijnse virtus,
virtutis 'mannelijke kracht, moed'.' Het woord heeft dus ook een positieve
betekenis. We moeten in dit oude lied denken aan de kracht van de natuur
in mei, die op iedereen een gunstige uitwerking heeft. Terwijl ik dit schrijf,