Aflevering 165 herfst 2009 Een heel oud testament Het is al eerder genoemd: op 30 december 1521 wordt het testament van een zekere Lenert Florisz op schrift gesteld. Van deze persoon is alleen zijn naam en testament bekend. Het moet een vermogend en godvrezend man zijn geweest, want hij heeft diverse landerijen nagelaten aan de kerk ten behoeve van de armen van Sommelsdijk. Ook hebben de armen van Middelharnis lange tijd mogen profiteren van zijn goedheid. Het testament van Lenert Florisz heeft nog tot in de twintigste eeuw van zich laten horen. Eeuwen later heeft men het laten transcriberen, want het handschrift uit de vroege zestiende eeuw laat zich niet altijd gemakkelijk ontcijferen.15 Aan de Heilige Geestarmen van Sommelsdijk vermaakte Lenert Florisz de houve van den hooghe camere met bijbehorende landerijen, groot 158 gemeten. Hiervan kregen de Heilige-Geestarmen van Middelharnis een eeuwige en erfelijke jaarrente van 'vijff ponden thyen schellinghen grooten Vlaems' (1 pond Vlaams 20 schellingen =120 stuivers 240 groten) om te verdelen onder de behoeftigen in die plaats. Met de verstrekking van 'aelmoesenmoest worden aangevangen een maand vóór Kerstmis tot twintig weken daarna. Elke zondag 'als de processien uyt gheweest hebben ende weder in de kercke ghecomen sijnkregen dertien arme mensen 'elck eene groote an broot ende twee grooten vlaems an zuvel ofte aen ghelde dair op gheleydt'. De 32 weken daaraanvolgende ontvingen zeven arme mensen elke zondag eenzelfde gift. De pastoor ontving jaarlijks een schelling als toezichthouder op de verdeling van de gelden. Hij diende van de preekstoel de arme lieden, die aalmoezen ontvingen, op te dragen voor 'Lenardts ziele' te bidden. Zo heeft Lenert Florisz het voor ogen gehad.16 Hoe anders kan het gaan. Amper vijftig jaar later gaan de kerken van Middelharnis en Sommelsdijk over op de nieuwe geloofsleer. Voor het zielenheil van Lenert Florisz werd daarna niet meer gebeden. Zijn eigendommen kwamen in handen van de nieuw gevormde 'burgerlijke' armenbesturen, die nog wel geruime tijd de naam Heilige Geestmeesters droegen, maar die totaal los staan van de kerk van Rome. De revenuen uit de verpachting van de eigendommen bleven gelukkig nog wel ten goede komen aan de mensen die het het beste konden gebruiken. Door de eeuwen heen moeten dat er vele honderden zijn geweest, die een deel van hun bedeling mede te danken hadden aan Lenert Florisz, een persoon die leefde in een heel ver verleden en waarover eigenlijk niets bekend is. De Eleilige Geestmeesters In de middeleeuwen was het de geestelijkheid, die zich bekommerde om de armen en sociaal zwakkeren. Kerken en kloosters vervulden daarbinnen een centrale plaats. Bij de katholieke kerk was de leer der goede werken van groot belang. Parochianen die in redelijk goede doen waren, vermaakten geld en goederen aan de kerk ten bate van de armen. Het beheer hierover werd uitgeoefend door de Tafels van de Heilige Geest, bestaande uit enkele Heilige Geestmeesters. Als 'tegenprestatie' voor dergelijke schenkingen vond er doorgaans eens per jaar in de kerk een memoriemis ter nagedachtenis van de overledene plaats. Van de voormalige katholieke kerk van Middelharnis is het Memorieboek bewaard gebleven, waarin de pastoors dergelijke missen en schenkingen hebben genoteerd.17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2009 | | pagina 15