Aflevering 165 herfst 2009
23
Medewerkers van de opgraving in 1993: v.l.n.r Dirk van der Linden (Archeologische
Werkgemeenschap Nederland), Henk Hendrikse (Prov. Depot voor Bodemvondsten), Robert van
Heeringen (provinciaal archeoloog, Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek), Leida
Goldschmitz (Archeologische Werkgemeenschap Nederland) (Beeldbank SCEZ, Middelburg).
schol of bot en wijting. De vissoorten leng en kabeljauw (voorzover
verwerkt tot stokvis) waren vermoedelijk geïmporteerd uit Noord-
Europa. Uiteraard bevonden zich in het afvalstort ook de onvermijdelijke
mosselschelpen.
De monniken voerden in elk geval geen luxe huishouding, concludeerde
Archaeobone. Uitzonderlijke soorten zijn bij het onderzoek niet
aangetroffen. De verdeling van skeletelementen van rund, schaap/geit en
varken toonde dat ook vlees van mindere kwaliteit werd genuttigd. Wat
betreft de runderen leek men een voorkeur te hebben voor oudere dieren
(in verband met de melkproductie?), terwijl het vlees van varkens en
schapen of geiten veelal van jonge dieren afkomstig was. Runderen waren
wél de belangrijkste vleesleverancier. Op het kloosterterrein werd ook
geslacht. Aardig detail: op het terrein van 'Het Heilig Graf heeft ook een
grote hond rondgelopen.
Opvallend was het kleine aandeel van vogels, aldus de onderzoekers. Dit
in tegenstelling tot onderzoeksresultaten van andere kloosters, zoals het
Sint-Agneteklooster in Den Haag en de Sint-Pietersabdij te Gent. Behalve
een veel groter aantal vogelresten is in deze kloosters ook een rijker
soortenspectrum aangetroffen, afkomstig uit een groter herkomstgebied.