Aflevering 165 herfst 2009
Een correspondentie kwam op gang en de bijeenkomsten ten huize Warren
werden een zeer regelmatig feit. Bijeenkomsten waarop over allerlei
zaken de literatuur betreffende van gedachten werd gewisseld, 'inside
information' over de literaire grachtengordel werd gegeven, waar je Mensje
van Keulen kon aantreffen aan een verlaat ontbijt, een eitje pellend, en
waar soms ook lekker werd geroddeld onder het genot van sherry, whisky
en overheerlijke zoutjes.
Nieuwe projecten werden opgezet en bij het redigeren van de dagboeken
kwamen er allerlei data en gebeurtenissen aan het licht die nader
gepreciseerd moesten worden of op juistheid nagekeken. Het materiaal in
onze collectie bracht bijna in alle gevallen uitkomst.
Zo groeide een aanvankelijk zakelijk contact uit tot een meer persoonlijke
verstandhouding. Langzaam zag ik Hans gezondheid achteruit gaan,
maar daar praatte hij liever niet over, hij wimpelde het onderwerp af als
je er over begon. Dan kreeg je een verhaal van: ach, ik ben gevallen of
gestruikeld, maar veel verder kwam je niet. Maar toch vertrouwde ik het
niet en omdat het in mijn hoofd zat een grote tentoonstelling rond Hans'
leven en werk te maken en die voor zijn 80ste verjaardag had gepland,
dacht ik bij mezelf: ik weet niet of ik zo lang moet wachten, het zou wel
eens te laat kunnen zijn. Daarom stelde ik hem voor om dit met zijn 75ste
te doen. Ik zei: ik wil je verjaardag vieren in de bibliotheek, we maken er
een grote happening van met een uitgebreide overzichtstentoonstelling en
Gerrit Komrij komt en Adriaan van Dis en we maken een Liber Amicorum.
Hij begon meteen van: o daar hoef je toch niet aan te beginnen, al dat
gedoe. Maar ik bleef doorzeuren en zei dat ik dan ook zijn schilderijen en
tekeningen wilde hebben die nog nooit iemand gezien had, ook ik niet.
Maar hij zei dat-ie niet wist waar ze waren, dat het allemaal niets was en
slecht werk en dat de mensen er van zouden schrikken als ze dat allemaal
zagen. Het heeft heel wat overredingskracht gekost om dat allemaal los te
krijgen. Tenslotte gaf hij zich gewonnen. Nou, zei hij toen hij de werken zag
hangen, ze zijn toch niet zo slecht als ik dacht. Achteraf goed dat het plan
toen is gerealiseerd, vijf jaar later was te laat geweest.
Een half jaar voor zijn overlijden ben ik nog bij hem geweest, toen kon je
duidelijk zien dat het niet goed ging. Hij kon zijn stoel niet meer uitkomen,
maar dat in december het telefoontje kwam dat hij was overleden, overviel
me toch in hoge mate.
75 dichtbeschreven cahiers
Hans en ik hebben er nooit expliciet over gesproken wat er met zijn
nalatenschap zou moeten gebeuren. Wel eens in de trant van: het zou leuk
zijn als je dagboeken en manuscripten deze kant op zouden komen. Dat
vond hij dan zelf ook wel, maar hij wist het nog niet. Het kon ook naar het
Letterkundig Museum gaan, hij zag wel. Maar hij kende de bibliotheek van
haver tot gort, hij wist dat de boeken uit de nalatenschap van Boutens
hier binnen waren gekomen en veel materiaal van Van Schagen. Hij wist
ook hoe er met dat materiaal werd omgegaan en hoe dat verder ontsloten
werd. En hij was trots op de bibliotheek, lees zijn dagboekaantekening van
28 februari 1985: 'Een paar dagen geleden zijn we naar Middelburg geweest
om de nieuwe Zeeuwse Bibliotheek te bezichtigen. We waren er om half
drie, Ronald leidde ons tot kwart voor zes rond. Het is een schitterend