Aflevering 166 winter 2009 "Meer kunnen dan een ander", werd gezegd van iedereen met de achternaam Kodde (Oostkapelle). Vraag 5. Bijnamen van personen. Op dit moment is er een boek in ontwikkeling over de bijnamen van personen in Zeeuws Vlaanderen. Voor Poortvliet kregen we de volgende bijnamen door: Witje, Pannebosje, de Poeper, de Keite, Spieker, de Rus, de Amerikaan, Donkere Wolkje, Keu, de Puutjes, de Klapmusse, de Gortzak, de Harre, Potverdikke, Keesje Opoe Belle, Kakke, Sukelaodemelk, Foepe, Toete, de Bultunares, Makkelokkin, Tom Poes, den Os, 't Rooie Keesje, Bosj'iel, Vlug-Vlug, Schele Piet, Jaone Pas, de pastoor, Lulle, Dööd, Leven, Rööie Red, Beertje, Piet Snuf, Papgatje, de Koopman, Pookje, de Witten, de schêêre, Verwardje, de Goudvis, de Bokken, Tibeke, Spaekgebek, 'Aoleve Mudje, Kees uut de Tente, Gillis Snorre, Simon Kachel en Geutel. Verder schrijft ons ijverig dialectlid voor Sint-Annaland, de heer Han Stoutjesdijk uit Bennekom: 'Sint-Annaland stond erom bekend dat men er kon toveren.' In het bekende gedichtje over de Thoolse dorpen, heet het: 'Setalland is een toverkot.' Enkele jaren voor de oorlog hebben der in het Rotterdams Dagblad enkele artikelen gestaan over tovenarij, met heksenkringen en dergelijke, verhalen over de duivel herinnert hij zich niet meer. Maar 'Oossie Pik' werd wel te hulp geroepen om kinderen in het gareel te houden. Ik neem aan het een verzeeuwsing is van 'Joost Pek', de duivel, gaat hij verder en sluit af met het volgende. 'Enkele jaren voor de oorlog kwam de Zeppelin over. Hij was in Sint-Annaland als een klein worstje aan de lucht te zien. Oude mannen waren er niet gerust op. "Der was een eiken an de locht in de vurm van een vis", en dat beloofde niet veel goeds.' Varia De heer W. P. de Jonge (Bergen op Zoom) schrijft ons naar aanleiding van een vraag over het woord 'Pietekootje'. Prof Joos Joosse, afkomstig uit Nieuw- en Sint Joosland, vermeldde het woord in Nehalennia 163 blz. 54. De heer De Jonge schrijft als volgt: 'Mijn vader was afkomstig uit Middelburg, geboren 1911. Mijn broer en ik leerden van hem het woord kootje, in de betekenis van piemel of plasser. Mijn moeder had alleen een 12 jaar jongere zus. Daarom neem ik aan dat we het woord kootje, via mijn vader leerden kennen. Ik vermoed, dat het woord kootje een volgende stap is (was) in de ontwikkeling van het woord pietekootje. Mijn vroegste jeugd bracht ik buiten Zeeland door, maar vanaf 1948 woonden we in Kruiningen,' aldus de heer De Jonge. Graag ontvangen we aanvullingen op deze antwoorden en voor op- en aanmerkingen kunt u ook altijd bij ons (het secretariaat) terecht. R.W.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2009 | | pagina 50