4
Aflevering 166 winter 2009
van de jaren rond 1630, dus met lelies in ruit. Ook het stempel zelf is
veranderd: dit is iets groter en fijner van gravering, waardoor de markering
op de steel iets subtieler is geworden.
Wanneer we de reeks modellen overzien, blijkt de kwaliteit van de pijp
voor de Zeeuwse markt dus tussen 1630 en 1640 iets terug te lopen.
Het product krijgt een sterker industriematige uitstraling. Dat zien we
bijvoorbeeld aan de wijze waarop de vormnaden worden weggewerkt. Bij
de oudste roospijpen is de steel rond en prachtig glad en strak. Vergelijken
we dit met de latere pijpen dan constateren we dat de persvorm slechter
sluit en de vormnaden niet volmaakt vlak konden worden weggestreken.
Bovendien getuigt het glaaswerk van haast en is minder zorgvuldig.
Tenslotte is de steeldiameter niet langer perfect rond. Hoewel het
glaaswerk de imperfecties van de persvorm enigszins verdoezeld, oogt het
resultaat toch minder fraai. Wij kunnen ons achteraf de vraag stellen of de
consument deze stapsgewijze verandering gesignaleerd zal hebben.
Hielmerken
Ook wat betreft de hielmerken is er bij deze vondst sprake van variatie,
zij het weer in detail. Er zijn slechts vijf verschillende merken geborgen,
waarvan sommige wel enige detailvariatie vertonen. Het oudste merk is de
vijfbladige roos onder een kroon geplaatst in een contour (afb. 1). Vanaf
1620 is dit gekroonde roosmerk een veelgebruikt motief, dat overigens
eerder een algemene kwaliteitsaanduiding was dan een persoonlijk teken.
Aan deze gekroonde roos worden enige tijd later initialen toegevoegd,
waarvan hier twee variaties zijn gevonden: die met de letters WP in
cirkelvorm (afb. 2) en in contour (afb. 3). Nog weer later is sprake van een
roos met kelkbladen in een gladde omlijsting (afb. 4, 5) en dat merk blijft
jarenlang populair. Kort na 1640 komt het laatste merk in gebruik: een lelie
in ruit (afb. 7), identiek aan de steeldecoratie.
De opeenvolging in de hielmerken laat zich aan de hand van archiefstukken
vrij exact dateren. In de stad Gouda waar de pijpennijverheid het sterkst
ontwikkeld was, ontstaan over het eigendomsrecht van het merk roos
gekroond geschillen. In 1628 wordt afgekondigd dat dit merk niet meer vrij
te gebruiken is, tenzij dit wordt voorzien van de initialen van de maker.4
De gekroonde roos zonder initialen zou derhalve uit de tijd in of voor 1628
stammen (afb. 1). De stedelijke regeling over het roosmerk dwingt makers
vanaf 1628 hun initialen aan het merk toe te voegen (afb. 2 en 3). De
initialen geven ons bovendien houvast bij toeschrijving aan een persoon.
Na 1630 verliest het roosmerk zijn aanzien en ontstaat er een grotere
vrijheid voor dit teken. Uit die tijd stammen de merken met een roos met
kelkbladen, waarvan vijf verschillende uitvoeringen zijn teruggevonden
(afb. 4-6). Deze stempels zijn een exacte kopie van exemplaren die al in de
jaren 1620 in omloop waren en ondermeer op enkele bijzondere reliëfpijpen
voorkomen.5 Van deze roosmerken zijn vier nagenoeg identieke stempels
gevonden met minimale graveerverschillen terwijl meer variatie is ontstaan
door slijtage van de stempels. Het vijfde stempel wijkt af omdat hier een
parellijst om het merk is aangebracht (afb. 4). Gezien de iets grotere
ketelhoogte gaat het bij dit merk om een wat latere versie.