Aflevering 168 zomer 2010 5 gesteld. Logisch dat in het jaar dat de Aerdenburgh op Ternate afkoerste de situatie er nog zeer gespannen was.9 De Aerdenburgh nam vanuit Batavia Ternaatse en Birmese gezanten mee, zeven (mogelijk in gijzeling gehouden) Ternaatse rijksgroten en niet te vergeten een lading ter waarde van f 73.183:79, waarvan f 30.000,- in contanten.10 Bovendien bracht het schip een missive over voor de gouverneur van de Molukken, Jacob Lobs. De heenreis van ruim 2400 km verliep traag - pas op 9 juni bereikte het schip Ternate: twaalf weken vaart met een gemiddelde snelheid van slechts 31 km per dag." Ook in een ander opzicht was de reis teleurstellend: de Aerdenburgh bleek, toen hij op 16 november 1684 in Batavia terugkeerde, bijna niets uit Ternate te hebben kunnen meenemen. Alleen uit Makassar, een belangrijk handelsknooppunt op Zuid-West-Sulawesi, bracht het 120 last (237 ton) rijst mee.12 De waterfiscaal Krap tien dagen later werd het schip alweer ingezet, nu voor een korte tocht met de waterfiscaal. Deze belangrijke VOC-functionaris (een soort officier van justitie) was belast met het opsporen en vervolgen van strafbare feiten die begaan waren op schepen en in een bepaald zeegebied. In dit geval ging het om het 'monsteren' (inspecteren) van enkele retourschepen in Straat Sunda, een werk dat hij uitvoerde met een gecommitteerde.13 De Straat Sunda was de centraal gelegen zeeweg tussen Java en Sumatra en gewoonlijk het verzamelpunt voor het laatste traject van Indiëvaarders van hun reis van de Kaap naar Batavia. De Straat lag op slechts 100 km afstand van Batavia - een kleine reis dus voor de Aerdenburgh. De bemanning zal voor de gelegenheid ook wel danig ingekrompen zijn (als eerder gezegd kon een fluit in principe met slechts twaalf man gevaren worden, maar voor een fors schip zal wel een hoger aantal gegolden hebben)." Op 4 december arriveerde het schip dan ook alweer in de haven van Batavia.15 Rijksdaalders en hout De volgende reis vond pas drie maanden later plaats. Mogelijk was het schip toe aan een grote onderhoudsbeurt en werd het in deze periode opnieuw gekalefaterd, gebreeuwd, geteerd e.d. Op 2 maart 1685 begon het aan zijn laatste tocht, dit keer naar Buton om hout te halen. De lading was fors: f 101.025,-, voornamelijk bestaande uit rijksdaalders.16 Waarvoor deze dienden is niet bekend, maar voor de hand ligt andermaal te denken aan 'schenkagies', smeermiddel voor verbetering van de verhoudingen en handel met de inheemsen. Waarschijnlijk heeft de Aerdenburgh, evenals een half jaar daarvoor, eerst aangelegd in Makassar. Vandaar voer zij door naar Amboina (Ambon), de grootste van de Zuid-Molukse eilanden in de Bandazee en vooral befaamd om zijn goede kruidnagelen, nootmuskaat en foelie. Door windstilte en een slechte conditie van het schip arriveerde het daar pas in mei. Vervolgens keerde het schip om naar het westen, naar Buton, een eiland ten zuidoosten van Sulawesi. Daar laadde het volgens opdracht hout in. De terugreis in augustus duurde slechts kort. 'Door lekte', 'omtrent 't Eijlant Wawooij', is het schip vergaan. Het nieuws van het ongeluk bereikte Batavia op 13 oktober via schipper Van Haaren.17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 7