6 Aflevering 169 najaar 2010 Simons die in 1672 in de buurt van La Rochelle werd geboren. Nadat hij beide ouders had verloren, vluchtte hij op dertienjarige leeftijd met zijn oom en tante naar Middelburg en Veere, waar zijn oom Josias DuPre dominee werd. Van daar trok hij zoals meer Franse protestanten naar Carolina, waar in 1697 zijn naam voor het eerst werd opgetekend in Amerikaanse documenten.3 Dus in de zeventiende eeuw waren economische activiteiten steeds de prikkel tot initiatieven die Zeeland met het Noord-Amerikaanse continent verbonden, al was dat geen systematisch contact. Politiek en geloof Politiek gezien vond de belangrijkste gebeurtenis in 1673 plaats met een spectaculaire rol van de Zeeuw Cornelis Evertsen de Jongste (1642-1706). Deze zoon van een Vlissingse admiraal, die al op tienjarige leeftijd naar zee ging en daar het grootste deel van zijn leven doorbracht, was in 1665 door de Engelsen gevangen genomen omdat hij als kaper actief was, maar hij werd goed behandeld. Na zijn uitwisseling maakte hij snel carrière. In 1672 trok hij met drie Zeeuwse schepen erop uit om Franse en Engelse bezittingen in de West te veroveren en schepen te kapen. Tegen het directe belang van Zeeland in trok hij samen met een Amsterdams eskader erop uit en heroverde hij in 1673 New York dat in 1664 door de laatste gouverneur Petrus Stuyvesant aan een Brits eskader was overgegeven. Hij herdoopte de stad Nieuw Oranje, waarmee de exclusieve relatie met het gewest Holland verdween, en hervormde het bestuur. Veertien maanden later gaf de Republiek de kolonie terug aan Engeland in ruil voor Suriname. Thuisgekomen kreeg Keesje de Duivel, zoals hij bekend stond, van de hoogste politieke bazen van Zeeland een reprimande omdat hij het landsbelang boven het provinciaal belang had gesteld en te weinig voor het gewest had buitgemaakt.' Langer dan de inbreng van deze admiraal lieten enkele Zeeuwse predikanten hun sporen na in de Nederlandse gemeenschap in de Nieuwe wereld, vooral in het aanwakkeren van het piëtisme, de stroming die de klemtoon in het geloof legde op de christelijke levensstijl als uiting van ware bekering en niet op kerkelijke afspraken. Nadat dominee Jacobus Koelman (1631-1695) van Sluis in 1674 was afgezet vanwege zijn kritiek op de slappe houding van de staat, kreeg hij in 1682 een beroep van de Nederlandse inwoners van Nieuwer Amstel, een kleine kolonie aan de monding van de Zuidrivier (de Delaware) die de waarde van deze piëtistische predikant die bovendien veel schreef en boeken uit het Engels vertaalde, inzagen. Hij bedankte voor de eer, maar zijn leerling Guiliam Bertholf (1656-1726) maakte de oversteek wel, samen met een aantal inwoners van Sluis. Hij vestigde zich in 1683 in New Jersey. Deze lekenprediker keerde in 1694 terug naar Walcheren om zich daar te laten ondervragen en kon daarna als officiële predikant in de streek rond New York aan de slag. Dat deed hij dertig jaar lang. Zijn verdienste was dat hij de klemtoon verschoof van kennis over de geloofsleer naar geloofservaring.5 Deze trend werd later in de achttiende eeuw voortgezet door een andere 'Zeeuw', in feite een Schotse immigrant, Archibald Laidlie (1727-1779), wiens eerste gemeente de Schotse kerk van Vlissingen was, waar hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 8