36 Aflevering 174 winter 2011
Hoe het verder werkte
De scholen werden door Toonbeeld aangeschreven net voor de
zomervakantie. Wij waren heel nieuwsgierig. Hoe zou dat lopen? Dertien
scholen reageerden. Ruim dertig groepen. Dat hadden Adri en Rinus niet
verwacht. Scholen uit de stad Terneuzen, maar ook uit Sas van Gent,
Sluiskil, Hoek, Axel, Biervliet, Zaamslag en Koewacht.
We ontwikkelden een interessante les met spanning en vooral afwisseling.
Tijdens een klassengesprekje verschenen op het bord de dialectwoorden
die de kinderen (nog) kenden. Dat waren meestal woorden die ze van opa,
maar vooral van oma hadden gehoord: èrpels, juun, boönen, spruuten,
'ööfd, neuze, kenien, stuuten etc. Adri en Rinus keken mekaar aan: Da val
Meester Adri legt uit hoe dialect in elkaar zit.
Mag ik van joe vanKwartet!
glad nog nie tegen, dachten ze. Met die dialectwoorden werden kaarten van
kwartetten gemaakt door de leerlingen en daarna "goengen me dan echt
gaon kwartetten".
Zo waren er rubrieken van het "lief-, neuze, bêênen, èrms, buuk; béésten
keniern, 'ond, katte en pèèrd". Ook andere rubrieken als diengen uut de
klasse: lampe, kasse, deure en raom" verschenen op het bord en met die
bordwoorden werden de kwartetten gemaakt. Onderste helft van de kaart
was een illustratie. En de kinderen tekenden en kleurden met overgave.
Daarna verschenen er op het bord vier regels:
1Mag ik van joe van
2. Ei jie voo mie van
3. Nêê, die 'èn 'k nie oor!
4. Jao, ldie 'èn 'k wel oor!
Tijdens het spelen werd vraag 1 of 2 geformuleerd, waarop het antwoord
van het kind dat aangesproken was, bestond uit 3 of 4. Na vijftig minuten
werd de les afgerond met het inhalen van de kaarten en een soort
nabeschouwing: in dialect kan je ook leutig een spilletje kwartet doen.