Van de Zêêuwse Dialectverênigieng
VAN DE REDACTIECOMMISSIE
38 Aflevering 172 zomer 2011
Vandaag is het Koninginnedag. Al heel vroeg, het was een uur of vier,
werd ik gewekt door een luid knetterend doordringend zoemend geluid,
alsof er zich door de Ouddorpse dreven een grote zwerm reuzeninsecten
verplaatste. Wat was het geval? Al een aantal jaren is het in Ouddorp
gebruikelijk dat op Koninginnedag een sliert jongelui op hun brommers,
waarvan blijkbaar onderdelen van de knalpot verwijderd zijn, zich in de
vroege ochtend voortbeweegt, op een tijdstip dat de vroege vogels zich
net hebben laten horen. Het is een verschrikkelijk irritant geluid, dat
voortduurt tot ongeveer het moment dat de plaatselijke brassband om
acht uur koralen vanaf de kerktoren laat horen. Afhankelijk van de gekozen
richtingen die de colonne kiest, sterft het ene moment het geluid weg,
om daarna van onverwachte richting weer aan te zwellen tot ongekende
hoogte. In elk geval: van slapen komt tijdens deze vroege gemotoriseerde
aubade niets meer. Dus daarom maar opgestaan en begonnen aan dit
stukje. Het gebeuren is een mooi voorbeeld van het ontstaan van een
(hedendaags) volksgebruik.
Als dit nummer in de bus valt, is het inmiddels zomer. Een tijd van
recreatie: een tijd om te ontspannen, een tijd om er op uit te trekken. Zo
zullen er ook vanuit de Ouddorpse jachthaven weer veel vaartuigen de
Grevelingen op varen. Grevelingen, een vreemde naam eigenlijk. Heeft die
misschien iets te maken met het woord (uit)graven?
De jachthaven van
Ouddorp
(foto Pau Heerschap
Bij toeval kwam ik een boek tegen over de Nederlandse waternamen. Ik was
weer eens aan het opruimen en trof een doos aan met allerlei studies over
dialect en naamgeving. De weduwe van Arie Wagner, het bestuurslid voor
Goeree-Overflakkee dat ik op mocht volgen, had mij deze ooit geschonken.
In de doos kwam ik Nederlandse Waternamen door dr. M. Schönfeld