Comelis Gerardus van Altena
Aflevering 178 winter 2012
Het relaas van een dorpsarts
Rinus Willemsen
Verhalen over landverhuizers die in het midden van de negentiende eeuw
naar Amerika vertrokken om daar hun geluk te zoeken, hebben in de
loop der jaren bij velen tot de verbeelding gesproken. En nu nog, want
even op internet googlen laat zien, dat er nog bijna jaarlijks publicaties
over dit onderwerp verschijnen. Er zijn websites die zich uitsluitend of in
het bijzonder met de geschiedenis van de landverhuizers bezig houden
en daarbij grote aandacht besteden aan de redenen om de vertrouwde
geboortegrond achter te laten. Twee argumenten om te vertrekken en
het geluk elders te zoeken, springen daarbij in het oog: godsdienstige en
economische motieven.
Dit artikel vertelt het verhaal van burgemeester Cornelis Gerardus van
Altena, die tevens dorpsarts was en het Zeeuwse Biervliet achterliet en in
Amerika met succes een nieuw bestaan wist op te bouwen.
Biervliet omstreeks 1845
Biervliet was in die dagen een dorp dat uitsluitend van de landbouw
afhankelijk was. Over water zorgden beurtschippers voor een geregelde
dienst op Hoek (Mauritsfort), Terneuzen en Middelburg. Over de
onverharde wegen waren er in droge tijden redelijke verbindingen
met Breskens en Sluis, maar in de wintermaanden lag Biervliet vrijwel
geïsoleerd. IJzendijke was de centrumgemeente waarop Biervliet was
gericht. Afstand 6 km: één uur gaans. Daarheen verhuist in 1843 de
plaatselijke notaris.
Door de bedijking van de Paulina-, Thomaes- en Angelinapolder
vergrootte de oppervlakte van de gemeente met 550 hectare, maar die
gebiedsvergroting bracht weinig welvaart. De nieuwe polders werden
zodanig uitgebaat, dat de meeste vruchten in de zomer te velde werden
verkocht aan Vlaamse landbouwers van net over de grens. Dat was niet
voordelig voor de arbeidende bevolking in Biervliet, die de wintermaanden
werkloos moest doorbrengen. Alleen bij het zaaien en opgroeien van de
vruchten werden Biervlietse arbeiders betrokken. De aardappelmisoogsten
brachten nog meer armoede onder de werkmensen. We komen hierop
nader terug.
Ongeveer 75% van de bevolking was hervormd en kerkte in Biervliet. De
rest was katholiek en kerkte in Hoofdplaat en Watervliet, maar vooral in
IJzendijke.
Emigratie
In deze tijd was emigreren in Biervliet geen onbekend begrip. Zeker voor
burgemeester Van Altena niet, een man die gestudeerd had. Het woord
emigratie hing in de Zeeuwse lucht en velen hadden er de mond van vol. In
1845 en 1847 waren er al enige inwoners uit Biervliet naar Noord-Amerika
vertrokken.
Over Zeeuwse landverhuizers zijn heel wat studies verschenen. Dr. J.
Wesseling behandelt dit onderwerp in De geschiedenis van Terneuzen
onder het hoofdstuk 'De hervormde kerk' als hij stilstaat bij de Afscheiding,