11
maart 1849 in Biervliet openbare belijdenis deed in de hervormde kerk. Het
inwonende protestantse dienstmeisje kwam uit Biervliet.
Alle kinderen hadden dus drie voornamen en weken ook daarmee af van de
Biervlietse bevolking. Hier had men gewoonlijk maar één voornaam, hooguit
twee. Alleen de familie De Bats liet kinderen dopen met drie namen.
Het gezin huisde in een oude, tamelijk grote woning op de huidige
Molenberg., die uitzicht had op de noordkant van de protestantse kerk.
Achter het huis was een tuintje van 00.02.75 hectare. Van Altena kocht
deze woning in 1833. Het gebouw stond op cijnsgrond van molenaar
buurman Jacob Lijbaart. Verder had Van Altena nog een zelf gebouwd
arbeidershuisje en een stukje land in de Passageulepolder in erpfacht.7 De
buurman aan de oostkant was schoolmeester Abraham Leijssenaar.
De woning van Van
Altena in Biervliet
foto auteur, 2012).
Plaatselijk geneesheer
De niet-reguliere inkomsten van Van Altena zullen in die tijd hoofdzakelijk
gekomen zijn van enkele Biervlietse patiënten, mogelijk enkele uit
Hoofdplaat, maar zeker niet uit IJzendijke, waar op dat moment twee
geneesheren praktiseerden. Meer dan Van Altena lief was, verscheen de
koets van dokter Wilhelm Maus (1804-1857) uit IJzendijke in het Biervlietse
straatbeeld en dat zowel bij katholieke als protestantse patiënten.8 Van het
plaatselijke armbestuur ontving hij sinds 1837 een vast honorarium om de
armlastige dorpsgenoten hulp te bieden.
In IJzendijke, 6 km van Biervliet,
vestigde zich in 1840 als heel- en
vroedmeester, Johannes Louis
Isaac de Bats, zoon van de
Biervlietse gemeenteontvanger.
Hij zal ongetwijfeld veel patiënten
in en ten westen van de bebouwde
kom van zijn geboortedorp
hebben gehad. Na het overlijden
van de jonge dokter Johannes
Louis Isaac Bats (1843) verschijnt
heel snel daarna zijn opvolger
Jacobus Johannes Borghstijn
in het dorp, die in 1844 met de
weduwe De Bats trouwt en zich
in Biervliet vestigt. Twee artsen
in Biervliet, een vetpot zal het
voor beide geneesheren niet zijn
geweest. Vandaar dat ze alle twee
zochten naar neveninkomsten.
Zo wendde Borghstijn zich tot de Gouverneur in Middelburg toen hij als
kandidaat voor gemeentelijke geneesheer ten nadele van de burgemeester
door de gemeenteraad was afgewezen. Hij viste helaas achter het net.9
Een dergelijke combinatie van ambten was er ook omstreeks 1770. Toen
was geneesheer Brouwer in Biervliet ook burgemeester. Bovendien was hij
van enkele polders ontvanger-griffier. Allemaal betaalde baantjes. Ook zo'n
toekomst lonkte naar Van Altena. Combineerde ook niet zijn voorganger
Willem Adriaan van 't Groenewout zijn praktijk met die van burgemeester
(1793-1795), net als Brouwer voorheen?
Aflevering 178 winter 2012