Zo beleefde de drukkerij en de winkel in de periode 1618-1625 zijn grote bloeiperiode met Adriaen als meester-illustrator en Jan als meester- drukker/typograaf. Samen hadden ze zich in korte tijd een plaats weten te verwerven bij de Middelburgse intelligentsia uit die tijd. Het samengaan van woord en beeld was een gelukkige broederlijke onderneming, zoals we al zagen aan het gebruikte drukkersmerk waarin de zusterkunsten zijn vertegenwoordigd met de attributen van druk-, schilder- en dichtkunst; zie de afbeelding daarvan in de vorige aflevering. Adriaen verwoordde het ooit zo: 'Reden-kunst en beelden-kunst moeten noodsakelick byeen ende voeghen ende moeten te samen ghelijck de ziel en het lichaem. Gheen schilder kan sonder poëtschen gheest, noch gheen poët kan sonder schilderschen gheest yets teelen, voldragen, baren en opvoeden'. En dat komt volstrekt overeen met de opvatting van Cats, voor wie zij veel en graag werkten, die ter rechtvaardiging van zijn door hun geïllustreerde en gedrukte werken schreef: 'also de poësie te rechte by de Ouden wert geseyt te zijn een sprekende schilderye, ende de schilderye aen d'ander zijde een swijgende poësie'. Maar door de dood van Jan in 1625 kwam aan dit alles een abrupt einde; op 3 mei 1625 werd hij te Middelburg begraven. Adriaen verhuisde meteen naar Den Haag en het Middelburgse uitgeversbedrijf bleef kortstondig in handen van Jans weduwe, Catharina de Gheyn, totdat zij de zaak in 1626 overdroeg aan de Middelburgse boekverkoper en uitgever Jacob vande Vivere. Dit betekende het einde van een bloeiend cultureel centrum en een vermaarde uitgeverij/drukkerij. Aflevering 178 winter 2012 Ronald Rijkse neerlandicusis oud<onservator Oud Bezit en Bijzondere Collecties van de Zeeuwse Bibliotheek, thans conservator Handschriften het KZGW Zeeuws Genootschap).

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2012 | | pagina 9