50 Aflevering 175 voorjaar 2012
(Nvt; Gde) vermaok ZVW (Hp).
2 Knutselen knutsele(n) SchD (Elm; Otl; Rns) ZVW (Wtk) LvH (Klz; Hek)
GOfl (Odp) knussele(n) Z.B. (Ndp; Lwd; Hrh; Kwd; Dwg; Ovz; Ril SchD
(Bns) prutsen SchD (Otl) Phi (Phi) ZVW (Gde; Nvt) LvH (Hek) ZVO-zd (Ovs)
wèrke(n) ZVW (Gde; Nvt) eutebeute(n) ZVW (Gde; Nvt) sneutelen ZVO-Zd
(Ovs) tuie(nGOfl (Smd) karote(nZVW (Gde; Nvt) kerweien ZVW (Gde;
Nvt) keutele(nSchD (Otl; Zr; Zn) rommele(nT (Po) knuffele(n) SchD (Bns;
Sj; Zn (oud); GOfl (Smd; Odp (oud) munnike(n) Z.B (Odl) klusse(n) Z.B.
(Lwd; Hrh; Ovz; Kpl) Phi (Phi) marookelen ZVW (Gde; Nvt) steutele(n) ZVW
(Hp) en scharrelen LvA (Ax).
3 Het spelen van één spelronde. Gaan we een monopoly spelen?
potje Z B (Ndp; Kwd; Ovz; Dwg; Odl; Bzl) T (Tin; Anl; Po) SchD (Bns; Sj; Otl;
Zr, Zn; Elm; Rns) Phi (Phi) ZVW (Gde; Nvt; Hp) LvA (Ax) LvH (Klz) GOfl
(Smd) pootsen ZVO-Zd (Ovs) po'ie GOfl (Odp) partieje LvA (Ax)
'n spelletje Z.B. (Lwd; Hrh; Kpl; Ril) ZVW (Wtk) LvA (Ax) LvH (Hek) 'n bööm
kaorten LvH (Hek) spelleken ZVO-Zd (Ovs) en 'n ronde T (Anl.
4 Hoe noemt u het extra rondje dat nodig is om de uiteindelijke winnaar te
bepalen als het even tevoren gelijkspel was?
kampe(n) Z B (Lwd; Hrh; Kwd; Dwg; Ovz T (Tin) extra potje T (Po) SchD
(Bns; Sj Zr Zn Elm OtlRns) extra po'ie GOfl (Odp) revanche Z B (Ovz;
Kpl) ZVW (Wtk) veur de koe spelen ZVO-Zd (Ovs) bij afvalspeldie riej mee
op de koeie SchD (Otl) en extra rondje SchD (Zn).
5 Een achthoekige bak met een vilten bodem, gebruikt voor spel met
dobbelstenen. Dobbelbak SchD (Bns) ZVW (Wtk) tristbak LvH (Klz)
tritsen LvH (Klz; Hek) ZVO-Zd (Ovs; Cg) en pietsbak ZVO-Zd (Ovs; Cg).
Opm: Bij gereformeerde mensen waren kansspelen uit den boze, SchD
(Otl).
6 Kansspel waarbij met dobbelstenen wordt geworpen.
Dobbele(n) Z B (Nwd; Lwd; Hrh; Kwd; Ovz; Dwg) T (Tin; Anl; Po) SchD
(Bns; Sj; Zr; Zn; Elm; Otl; Rns) Phi (Phi) ZVW (Gde; Nvt; Hp; Wtk) LvH (Klz)
GOfl (Odp) tritsen ZVO-Zd (Ovs; Cg) en kienen ZVO-Zd (Ovs).
Opm: Dobbelen was zondig ZB (Kpl), er werd ook getritst om zoute vis ZVO-
Zd (Cg).
7 Spel waarbij elke speler een kaart heeft met cijfers erop dat hij moet
opvullen met het cijfer dat afgroepen wordt. De winnaar is degene die het
eerst een rij vol heeft.
Kiene(n) ZB (Nwd; Lwd; Hrh; Kwd; Dwg; Ovz) T (Tin; Anl; Po (oud)) SchD
(Bns (oud); Sj (oud)); Otl; Zr (oud)); Zn (oud)); Elm (oud)); Otl (oud)); Rns
(oud)) ZVO-Zd (Ovs) GOfl (Odp) en bingo ZB (Lwd; Ovz; Odl; Kpl; Po) SchD
(Bns; Sj; Zr; Zn) Phi (Phi) ZVW (Wtk) LvA (Ax) LvH (Klz) ZVO-Zd (Cg) GOfl
(Smd; Odp (oud)).
8 De beeldzijde van een munt. Kop ZB (Nwd; Lwd; Hrh; Kwd; Dwg; Ovz; Odl;
Kpl; Bzl) T (Tin; Po) SchD (Bns; Sj; Otl; Zr; Zn; Elm; Rns) ZVW (Gde; Nvt;
Hp; Wtk) LvA (Ax) LvH (Klz) ZVO-Zd (Ovs; Cg) GOfl (Odp) Munt ZB (Ril) en
kruus ZB (Rns) Phi (Phi) LvA (Ax) GOfl (Smd).
9 Met de getalzijde op een munstuk. Munt ZB (Nwd; Lwd; Hrh; Kwd; Dwg;
Ovz; Odl; Kpl; Bz) T (Tin; Po) SchD (Bns; Sj; Otl; Zr; Zn; Elm; Rns) Phi (Phi)
ZVW (Hp; Wtk) LvA (Ax) LvH (Klz) ZVO-Zd (Ovs; Cg) GOfl (Smd; Odp) kruus
ZB (Ril) letter T (Tin) en let ZVW (Gde; Nvt) LvH (Klz).
10 Kansspel dat gespeeld wordt met damschijven en dobbelstenen op een
dubbel bord in de vorm van punten.