3^hi- r
4 m Aflevering 175 voorjaar 2012
<yj y
poortersboek uit de inschrijving van 16 maart 1445. Tegelijk met deze
werd Huge Hein Doggaerts ingeschreven, die een familielid van de
belastingplichtige Bezuyden Clifs Anthonis Heynenz. Doggert zal zijn
geweest.6 Deze Floris Willemsz. Bolle kan niet identiek met Floris de
rentmeesterszoon zijn geweest, omdat ambtenaar Willem Bolle in het
jaar van inschrijving nog in Holland werkte. Indien correct, was deze
Floris Willemsz. Bolle in het Kohier 1465 een der belastingplichtigen
in het duingebied Benoirden Clifs. Beide schatplichtigen, Doggert en
Bolle, hadden dus waarschijnlijk HaamsTeedse landerijen in hun bezit.
Waarschijnlijk had ook een Willem Bolle Lauwe in het belastingdocument
grond in Haamstede in eigendom (Bezuyden Clifs). Het is heel goed
voorstelbaar dat de Clif de nog bestaande noord-zuidgrens van de
Westeren Ban markeert, bij de tegenwoordige Pasenhil. Anderhalve eeuw
later zou een naamdrager Bolle in dit grensgebied veel grond bezitten.7
Betrokken ambtsdragers
Op het tweede folio van het Kohier 1465 valt te lezen, dat in vermeld jaar
reeds van de Oosteren Ban en de Westeren Ban van de(n) Duinen sprake
was. Deze rechtsgebieden hadden elk hun eigen college van schout en
schepenen. Schout en schepenen van de Westeren Ban waren in genoemd
jaar Jacob Clais Clewertsz. (schout), Oei Jan Wellantsz. en Mathijs Jansz.
Van de Oosteren Ban worden alleen de schepenen vermeld: Lam Meeusz.
en Clais Huge Copsz. De bestuurders van deze colleges waren het, onder
wie juni 1465 de Schouwse duinpercelen qua grootte waren opgenomen en
belastbaar waren gesteld.8
Deze colleges benoemden de bewaarders van de duinen ofwel duinmeyers,
gerechtelijke ambtenaren verantwoordelijk voor het beheer van de
binnenduinen van de Oosteren en Westeren Ban. Een voorbeeld van hun
politietaken in het gebied dateert uit de volgende eeuw, uit december
1581. Toen betrapten deze functionarissen op heterdaad Burghenaar
Lieven Vlaeminck bij het stropen van konijnen in het duingebied.
Vlaeminck werd door hen gevangen gezet in het Zierikzeese Gravensteen,
het eerdergenoemde kantoor met gevangenhokken van de rentmeester
beoosten Schelde. Na veroordeling diende Vlaeminck een boete van 31
schellingen Vlaams te betalen. De ene helft van het bedrag was voor de
graaf, de andere helft voor de duinmeyers.9
Eerste folio 'Quohier
van de Duinpacht in
Schouwen over 1465'
(Zeeuws Archief,
archief Rekenkamer
van Zeeland 1433-
1584, jaarrekening
inv.nr. 874).