m Hoewel Kolff nog kort te voren in de Vlissingse vrijmetselaarsloge
Aflevering 176 zomer 2012
'L'Astre de l'Orient' de graad van meester had ontvangen (waar ook de
bovengenoemde burgemeester Abraham van Doorn lid van was), had
hij in de stad vele politieke vijanden.7 Volgens de leden van de boven al
geciteerde sociëteit 'Eendracht maakt Macht', was hij het geweest, die zich,
toen de muitzieke matrozen ten getale van meer dan drieduizend door de
straten van Vlissingen schuimden, aan het hoofd van de bende had gesteld.
Net als in 'het schandjaar' 1787, toen de prinsgezinden hun invloed in de
stad hadden weten te herstellen, was in februari 1795 binnen de wallen weer
'de moordkreet van Orange boven' gehoord. Vlissingen zou in een puinhoop
zijn veranderd als niet 'de opoffering van den braven burger' Louyssen en
de kordaatheid van de vier net in de stad aangekomen compagnieën Franse
troepen en van tachtig gewapende burgers de stad hadden gered. Kolff was,
schreef een patriottisch officier een jaar later nog maar eens, een 'berugte
oranjeschreeuwer en oproermaker', een dier 'laage zielen', die nog de oude
constitutie waren toegedaan, en die nu 'als wolfen met een schapenvacht
onder de banieren van gelijkheid, vrijheid en broederschap zoeken heen te
sluipen'.8
Nijdige woorden als deze waren karakteristiek voor de partijstrijd van de
laatste jaren van de achttiende eeuw. Na 1795 zou die strijd heel geleidelijk
aan plaats maken voor consensus rondom doses staatkundige vernieuwing.
In maatschappelijk opzicht echter luidde het revolutiejaar een tijdperk in
van ellende en verarming. Voor Vlissingen was het in januari/februari 1795
meteen raak. Veel beter zou het in de Franse tijd voor de stad niet worden.9
'Veel beter zou het in
de Franse tijd voor
de stad niet worden
Vlissingen tijdens het
verwoestende Engelse
bombardement in
1809 (Zeeuws Archief/
Zelandia Illustrata).