De Veerse vestingwerken
Aflevering 176 zomer 2012
(afl. 1 van 2)
J.H. Midavaine1
Zoals iedere middeleeuwse stad heeft ook Veere vestingwerken. Al in 1390
is de stad aan de landzijde ommuurd, door een gracht omgeven en van vele
poorten en torens voorzien. In de Middeleeuwen gebeurt het aanleggen,
verbeteren en onderhoud van de vestingwerken op initiatief van de heren
van Veere. De meesten van hen hebben zich bekwaamd in de krijgskunde en
na 1445 dragen ze allen de titel 'admiraal en kapitein-generaal van de zee'.
In de 15e eeuw stellen de heren fortificatiemeesters aan, die worden
belast met het toezicht op de vestingwerken. Voor het eerst treffen we
deze functionarissen aan in de burgemeestersrekening van 1489, waar ze
'quartiermeesters' worden genoemd. Deze naam wordt in de loop van de
16e eeuw veranderd in 'fortificatiemeesters'. Het college blijft bestaan tot
Walcheren eind 1809 wordt ingelijfd bij het Franse keizerrijk.
De inkomsten van de fortificatiemeesters bestaan uit het fortificatiegeld,
een belasting die geheven wordt op het verkopen en tappen van wijn en
bier en later ook op het brouwen van bier en het stoken van brandewijn of
andere sterke dranken. Als de fortificatiemeesters aanzienlijk meer moeten
uitgeven dan er inkomsten zijn, worden er rentebrieven verkocht. Dit
gebeurt als de vestingwerken een grondige opknapbeurt nodig hebben of
naar nieuwe inzichten in de vestingbouwkunde aangepast moeten worden.
Als tegenprestatie voor de aankoop van een rentebrief verplicht de stad
zich aan de rentekoper een jaarlijkse uitkering te doen. Het bedrag van
deze uitkering, de rente, is een percentage van het gestorte kapitaal. In 1521
bedraagt de rente 'den penning vijftiene' (6,67%). Het betreft in dit geval
erfrenten waarbij de rentebetaling na het overlijden van de rentekoper
overgaat op zijn erfgenamen. De uitkering vindt driemaal per jaar plaats en
de stad hoeft het gestorte kapitaal niet terug te betalen.
Op 23 december 1553 draagt Maximiliaan van Bourgondië de vestingwerken
over aan de stad met erbij het voorrecht dat het fortificatiegeld op de oude
voet gehandhaafd blijft.
Door de sterker geworden vuurkracht van het geschut voldoen de
vestingwerken na de Reformatie niet meer aan de eisen van de tijd en
moeten veranderd worden in een gebastioneerd stelsel. Hieromheen wordt
in de Franse tijd een buitengordel aangelegd. Als na de opheffing van het
garnizoen in 1861 de vestingwerken geen functie meer hebben, worden
de poorten en een deel van de wallen gesloopt. Slechts tweemaal in de
geschiedenis hebben de vestingwerken hun nut bewezen. De eerste keer
toen de stad in 1572 door de Watergeuzen was bevrijd en daarna dagelijks
door de Spanjaarden werd belaagd en de tweede keer op 31 juli 1809 toen
de Engelsen de stad bombardeerden.
Muren, vesten en torens
Halverwege de 13e eeuw wordt Hendrik Wisse van Borsele ambachtsheer
van Zanddijk. Waarschijnlijk volgt hij de in 1247 gestorven Simon van
Zandijk op, die geen mannelijke nakomelingen heeft nagelaten. In de buurt