Aflevering 176 zomer 2012 Ook het stadsbestuur van Veere krijgt die opdracht en de keizer zegt de stad hiervoor duizend Karolus gulden toe. De heer en het stadsbestuur besluiten eveneens ieder eenzelfde bedrag hiervoor uit te trekken. Op 9 maart 1542 wordt een commissie gevormd die met de uitvoering van de werkzaamheden wordt belast. Deze bestaat uit de baljuw Dominicus van Nieuwenhove, burgemeester Cornelis Scrijver, de schepenen Hans Cresser, Adriaen Arentsz. en Jan Joosz., en namens de heer zijn ontvanger-generaal Michiel van Hameele. In de jaren daarvoor is het fortificatiegeld regelmatig voor andere doeleinden gebruikt. In 1541 is nog een deel ervan aangewend tot het terughalen van de Schotse wolstapel naar Veere en de uitvaart van Adolf van Bourgondië en zijn vrouw Anna van Bergen. De vestingwerken verkeren daardoor in een slechte staat en zijn ook niet bestand tegen de vuurkracht van het moderne geschut. De commissie krijgt tot taak het laten doen van het achterstallig onderhoud aan de poorten en torens, het schoonmaken, verdiepen en op sommige plaatsen verbreden van de vest, het overwelven van bijna alle torens en galerijen, het verbreden van de wal aan de zuidzijde van de stad en het maken van een borstwering erop, het leggen van een boom over de haven en het herstellen en schietklaar maken van het geschut. Iedere mannelijke inwoner van de stad wordt door een trommelslager opgetrommeld twee dagen belangeloos hieraan mee te werken. Op 23 juni begint men met de werkzaamheden en terwijl deze nog in volle gang zijn breekt op 12 juli 1542 de vierde Franse oorlog (1542-1544) uit. Omdat de betalingen doorlopen tot eind januari van hetvolgend jaar, zal men zolang met de fortificatiewerken bezig zijn geweest. Het totaal van de rekening bedraagt 341 pond 9 schellingen 12 miten Uit de rekening krijgen we een aardig beeld van de vesting. Aan de landzijde tellen we zes poorten, te weten: de Arnemuidsepoort, de Zandijksepoort, de Mijnsherenpoort, de Warwijksepoort, de Watermolenpoort en de Windmolenpoort. De volgende torens komen in de rekening voor: de Montfoortse toren, het blauwe torentje aan de noordzijde, een torentje aan de westzijde van de nieuwe haven, een torentje aan de oostzijde van de nieuwe haven, twee torentjes in het molenwater, de windmolentoren en de Kruittoren. Aan geschutsstukken worden genoemd: de 'roo slanghedie aan de noordzijde van de stad staat opgesteld, en "t papegaikenDe overige kanonnen liggen opgeslagen in het geschutshuis en worden op sleden naar de muren getransporteerd. Hiervan worden enkele (vier?) ijzeren slangen opgesteld bij de Zandijksepoort en de grote artilleriestukken aan de noordzijde van de stad, waarvoor nieuwe bedden moeten worden gemaakt. Het geschutshuis staat in de Korte Oudestraat op de plaats waar na het gereedkomen van het arsenaal aan de noordzijde van de haven de waag wordt gevestigd. Arsenaal Zoals hierboven al staat vermeld, wordt in 1506/'07 een door Anthonis I Keldermans ontworpen toren in de buurt van de watermolen gebouwd. Deze bouwmeester ontwierp enkele jaren daarvoor ook de Campveerse toren, die naar de nieuwste inzichten in de vestingbouwkunde in de vorm van een rondeel werd gebouwd. Ook de toren bij de watermolen zal dus een rondeel zijn geweest. Omdat we uit de geschiedenis geen andere rondelen

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2012 | | pagina 23