4 Aflevering 176 zomer 2012 te horen, dat de Staten al een sommatie vanwege zijn collega Michaud hadden ontvangen. Maar Moreau was een verstandig man en ondertekende het door Michaud gesloten akkoord met de Zeeuwse Staten. Op 5 februari werden op de westdijk van Vlissingen drie losse kanonschoten gedaan ten teken aan de Fransen aan de overkant, dat de capitulatie was bekrachtigd en de troepen konden overkomen om Walcheren te bezetten. Voor schout-bij-nacht Haringman was nu geen uitstel meer mogelijk. Toch vond hij de capitulatievoorwaarden nog onvoldoende. Dezelfde dag nog stelde de krijgsraad onder zijn leiding in een nieuwe vergadering bij hem aan boord van de Castor een aantal preciseringen met betrekking tot de capitulatie van de marine voor. De Nederlandse officieren zouden verantwoordelijk blijven voor de orde op hun schepen. Ze zouden de Nederlandse vlag blijven voeren en Franse troepen zouden bij hen niet aan boord komen. De volgende dag, vrijdag 6 februari, kwam Michaud vergezeld van negen schuiten met vierhonderd Franse troepen en gevolgd door twee steigerschuiten met bagage op het eiland aan. 's Middags werd hij met zijn officieren met de gewone honneurs aan boord van de Castor ontvangen. Michaud stemde in met Haringmans aanvullende verlangens, zij het dat hij op zijn beurt nog eens liet vastleggen, dat ook de equipages van de schepen zouden zweren niet tegen de Fransen te zullen dienen. De capitulatie van de marine werd nu getekend. Diezelfde dag marcheerden enige van Michauds troepen de Rammekenspoort van Vlissingen binnen om er hun kwartier te nemen; ook de voor Middelburg bestemde bezetting kwam nog voor de nacht in die stad aan.3 Desertie Zo verliep, in grote trekken, de omwenteling op Walcheren. De status van de marine was door het aparte akkoord van Haringman met Michaud echter nogal ongewis. Op donderdag 5 februari al had Moreau, direct na de ondertekening van de algemene overgave en volgens afspraak met de Staten, de soldaten van het garnizoen in Middelburg de eed afgenomen: tegen de Franse natie, zwoeren zij, zouden ze niet meer vechten. Op de marineschepen was het nu de taak van de officieren hun bemanningen eenzelfde eed te vragen. Maar op de Utrecht en de Staten Generaaldie nog steeds tegen elkaar aan in het ijs tussen de hoofden van de Westhaven lagen, leidde de suggestie van een nieuwe eed tot grote woede onder het volk. Het werden chaotische dagen, niet alleen in de Westhaven, maar ook op de schepen in het dok en buiten de grote sluizen.4 Op de Staten Generaal was het, op zaterdag 7 februari, de dag na de capitulatie van hun schout-bij-nacht, 'den neeger Simon Raaf', die het eerst brutaal werd. Om te verhinderen, dat de scheg bij laag water op het hoofd zou komen te rusten - het schip was door het tij naar binnen geschoten - was men bezig enkele stukken geschut van voor naar achter te brengen. Toen dat niet vorderde en de konstabel-majoor er iets van zei, antwoordde deze matroos, dat het geen zin had nog te werken nu men toch niets van het verdiende traktement had te wachten. Raaf werd 'met een gevoelige correctie tot zijn pligt gebragt'. Hij had het bij het verkeerde eind, legden de officieren uit. Niettemin weigerde korte tijd later de hele bemanning werk. Zij hadden in geen veertien maanden hun gage ontvangen en nu de prins het land had verlaten, meenden ze te weten, kon men op betaling uit

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2012 | | pagina 6