m sturen. De afdanking kon niet wachten en moest worden betaald. Moreau
6 m Aflevering 176 zomer 2012
nam op zich de Staten de noodzaak ervan voor te houden; indien zij
weigerden, zou hij zelf tot de afdanking overgaan. Mede namens Michaud
liet Haringman 's middags aan boord van de schepen voorlezen, dat, mits
men zich 'braaf en gehoorzaam' gedroeg, ieders ontslag en betaling zou
worden geregeld. De kapitein-ter-zee Van Capellen en twee onderofficieren
zouden die avond nog naar Den Haag reizen om een en ander te zien te
regelen. Op de Staten Generaal riepen sommigen even driemaal hoezee als
teken van instemming. Maar de harde kern vond, dat het zo te lang ging
duren. Aangezien intussen weer meer Franse troepen zouden arriveren, zou
men straks immers helemaal niets meer in te brengen hebben. Velen liepen
nog steeds naar eigen goedvinden de stad in en kwamen weer aan boord.
Daar aan de wal, hoorden de officieren, pleegde 'dat oproerig complot hier
en daar vrij wat brutaliteiten'.
Schrikbeeld van plundering
Waar ze nu lagen, vormden de schepen, met al hun kruit nog aan boord,
een groot risico voor de stad. De marineleiding besefte dat goed en trof
voorbereidingen om in de eerste plaats dat kruit, maar, in verband met
het aanstaande ontslag van het scheepsvolk en de overdracht van de
schepen aan de equipagemeester te Vlissingen, ook de gehele verdere
uitrusting van de schepen naar de magazijnen te brengen. Het kruit
moest echter wachten op de aankomst van lege kruitvaatjes, terwijl om
de kanonnen te lossen lichters nodig waren. Hoewel het sinds een paar
dagen niet meer vroor en het ijs week, was er pas op dinsdag 10 februari
een lichter beschikbaar. Maar het volk, geleid door een aantal van hen die
's nachts aan de wal waren geweest, was unaniem onwillig zichzelf op die
manier te ontwapenen, misschien nog te meer, omdat de vorige dag de
Franse driekleur op het stadhuis was gehesen en men van de Vlissingse
burgerij geen steun kon verwachten. Gehoorzamen zou betekenen als slaaf
behandeld te worden. Er gaat geen stuk van boord, verklaarde men, en wie
er toch aanstalten toe zou maken, 'slaan wij met een handspaak de hersens
in'. Op de Staten Generaal ontzag de matroos Boudewijn Visser zich niet
om wat volk van benedendeks naar boven te roepen en met getrokken
mes een der luitenants aan te zeggen, dat hij, zodra ze in Rotterdam - het
schip viel onder de admiraliteit van de Maze - waren, hem overhoop zou
steken.
Intussen waren echter de Staten van Zeeland onder de druk van de
noodtoestand bezweken. Ze verklaarden zich bereid naar het geld te
zoeken dat de onrust moest bezweren. Het schrikbeeld van plundering en
van misschien tot herstel van de orde een beroep op Franse soldaten te
moeten doen, had hen ertoe gebracht Haringman in principe te machtigen
de equipages te ontslaan, aan ieder man een pas en vier rijksdaalders
reisgeld uit te geven, om hen vervolgens met schuiten naar Holland te
zenden. De gages van wie wilde blijven om de schepen te lossen en in het
dok te brengen, zouden worden doorbetaald. Volgens Haringman was dit de
enige manier 'tot voorkooming der te vreesene totaale ruines van 's lands
scheepen'. Het echte grote nieuws was echter, dat het Vlissings statenlid
de koopman Abraham Louyssen de middelen voorschoot om de afdanking
te financieren. Op 10 februari schoot deze patriot de provincie een ton