Het Musschengilde te Renesse
Henk Blom
Mussengildes
In de negentiende eeuw werden overal in Nederland in agrarische gebieden
mussen- en mollengildes opgericht. Mussen en mollen waren dermate
schadelijk dat de jacht daarop van hogerhand werd aangemoedigd.
In West-Brabant is een legende bekend, waarin er al sprake is van een
dergelijk gilde in 1756. In Steenbergen vlogen in 1754 duizenden mussen
rond, die zelfs de huizen van de Steenbergenaren binnenvlogen. De
burgemeester riep alle bewoners die een geweer hadden op om zoveel
mogelijk mussen te schieten. Voor elke mussenkop die bij hem werd
gebracht gaf hij een stuiver. In korte tijd liepen in de hele stad mannen
in het wilde weg te schieten. Dat was nu ook weer niet de bedoeling.
Daarom werd twee jaar later een mussengilde opgericht. Alleen leden
van dit gilde mochten mussen schieten. Volgens de jaarverslagen van
Steenbergen schoten zij in vier dagen tijd 400 mussen. Degene die de
meeste mussenkoppen had ingeleverd kreeg de eretitel mussenkoning. Dit
bleek een kluizenaar te zijn. De dag voor hij tot mussenkoning zou worden
ingehuldigd brandde zijn huisje tot de grond toe af en van de man was
geen spoor te vinden. Maar daarna heeft Steenbergen nooit meer overlast
van mussen gehad. De legende wordt levend gehouden in het jaarlijkse
carnaval van Steenbergen (dan Strienestad geheten). De mussenkoning
volgt in jagerskledij en met een donderbus Prins Carnaval. Het is zijn
taak het carnaval op dinsdagavond om twaalf uur af te sluiten met het
verbranden van 'de mus', een grote papieren pop in de vorm van een mus.
De carnavalvierders knielen dan om de mus en zingen 'Moeder onze mus is
dood'. Daarna gaat ieder naar huis, blij met de dode mus.
In Berkel is de hele geschiedenis van het Sint-Hubertusgilde in een
uitvoerig archief te volgen. Het ontstond als Mussen- en Mollengilde
in 1856 en deze functie heeft het bewaard tot in november 1912. Op 19
oktober 1856 zocht het aansluiting bij de 'H. Roomse Catolieke kerk' te
Berkel en in 1860 werda het omgevormd tot een officieel Schuttersgilde
of Koningsgilde. Dit gilde organiseerde in 1863 een wedstrijd, waaraan
ook veel mussengildes uit de omgeving deelnamen. Zo verschenen het
Mussengilde van Tilburg-Goirke, het Mussengilde van Oisterwijk, het
Mussengilde van Helvoirt, het Mussengilde van Vught en het Mussengilde
van Udenhout. In Enschot is het 'Reglement voor de Musschen en mollen
Gilde, toegepast aan den H. Hubertus' gevonden. In de zestien artikelen van
dit reglement worden de namen genoemd van het bestuur, een President,
twee Commissarissen en een Secretaris-Penningmeester (art. 1-3); zij
worden telkens voor twee jaren aangesteld. De leden van het gilde moeten
minstens achttien jaar oud zijn (art. 5). Begin mei en begin november, 'zo
mogelijk op Sint-Hubertusdag', worden vergaderingen gehouden, waar
wordt vastgesteld hoeveel mussenkoppen en mollenstaarten ieder lid moet
leveren (art. 4, 7, 8); de mussen en mollen moeten 'binnen deze gemeente
geschoten of gevangen' zijn. Van andere agrarische gebieden in Brabant
zijn ook mussengildes bekend.
Aflevering 177 herfst 2012