Aflevering 177 herfst 2012 notulen van 1974 ontbreken. We moeten het dus doen met 'oral history' v.w.b. de begintijd. Uit gesprekken met oudere Renessenaars blijkt, dat vroeger nog heel veel mussen werden gevangen. Veel dorpsgenoten lieten de mussen rustig nestelen onder de pannen van het dak en wachtten tot de eitjes waren uitgekomen. Een ei telde immers maar voor een halve mus! Met de mussen ging men naar de knijper, tevens boekhouder van het mussengilde, die de mussen doodkneep. Alle mussen, die voor 31 december van een bepaald jaar werden gebracht telden voor dat jaar mee. Van de grotere schadelijke vogels hoefde maar een onderdeel ingeleverd te worden. Het kon bijv. de linker- of de rechtervleugel zijn, de poten of de staart. Men probeerde het wel zo te doen, dat er niet mee gesjoemeld kon worden. De gevangen vogels of het bewijs daarvan werden door de knijper bij de boekhouder van de landbouwvereniging Noordwelle gebracht, die hem uitbetaalde. Volgens de meeste vertellers 1 cent per (omgerekende)mus, maar dat is toch onzeker. Pas in 1941 lezen we iets wat een aanwijzing geeft over de bedragen die men krijgt: 'De voorzitter deel nog mede dat per hondert musschen 1 Gld zal worden uitbetaald het volgende jaar.' Dit zijn dan natuurlijk omgerekende mussen. Je vraagt je toch af, of het voor dat jaar kleinere bedragen waren. De kas bestond verder uit de contributie van de leden en eventuele donaties. De leden moesten minimaal voor 50 'musschen' zorgen, anders kregen ze een boete. De boekhouder van de landbouwvereniging was streng. Toen er in 1973 op de eerste bladzijde van het verslag van de knijper abusievelijk 16 duiven werden vermeld en op de tweede bladzijde 160 werd voor het verschil helemaal geen vergoeding gegeven. In een brief van 18-1-1973 lezen we: 'Wij zijn dan ook zo vrij om van het totaal van 532 duiven er 144 af te trekken.' Er werd nog eens op gewezen, dat van de duiven de staartpennen moeten worden ingeleverd. In dit schrijven lezen we ook, dat er een regeling is met het bestuur van de ZLM in Zierikzee (Zuidelijke Landbouw Maatschappij) dat er voor een afgeschoten duif een bedrag wordt vergoed via de landbouwverenigingen. De berekening was als volgt: Totaal ingeleverd 8669 mussen. 144 duiven er af 144x15 1920 mussen. Dus ingeleverd 6509 mussen. 64 leden hadden er niet voldoende ingeleverd: 64x30 1920 mussen. Blijft over 4589 mussen x 2ct fl. 91,78. Net als bij alle andere mussengildes was het vooral ook een gezelligheidsvereniging. Na de jaarvergadering begon het ontspanningsgedeelte van de avond, dat meestal tot diep in de nacht duurde. Bij sommige gildes was er na de vergadering eerst een gezellige maaltijd. In Renesse ging men echter kaarten en biljarten. Misschien was het aantal leden te klein en ontbraken de financiën vooralsnog voor een gezamenlijke maaltijd. Hoe de telling van de mussen was in de beginjaren weten we niet, maar vanaf 1953 was ze als volgt: 1 mussen-ei telde als A mus. 1 mus= 1 mus. Het ei van een kraai, ekster, duif of Vlaamse gaai= 2'A mus. Een jonge kraai, ekster, duif of vlaamse gaai= 5 mussen. Een volgroeide kraai, ekster, duif of vlaamse gaai= 10 mussen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2012 | | pagina 27