Aflevering 177 herfst 2012 61 11. Term uit biljartspel waarbij de speler van boven op de bal stoot, waardoor de bal terug keert in de lijn van het gegeven effect. Masseere(n) W(Bgk) SchD (Elm; Otl; Rns) ZVO-Zd (Kw) pikeere(n) B (Bgk) ZB (Lwd; Hrh; Kwd) Phi (Phi) GOfl (Smd) ZVO-Zd (Kw; Ovs). Trokbal ZB (Bzl). 12. Andere benamingen: over je dukumpje spele(n): bijhet fijnere biljartspel, bijv Kadersoel, wordt soms de wijsvinger van der voorhand niet over de keu gelegd W (Bgk. Losseband: eerst de band dande bal(len) raken: ZB (Bzl) Amerikaens biljarte ZB (Lwd; Hrh) kurke met een half rond loden kogel, met 3 dubbelstenen bovenop, tevens moest je een geldige stoot maeke met je stootbal.ZB (Kwd) Phi (Phi) trekstoööt T (Po) libre vrij spel GOfl (Smd) ketsstoot ZVO-Zd (Ovs). De heer Dekker, geboren in Oostkapelle en al zestig jaar geleden vertrokken naar de Randstad, herinnert zich nog een Westkappelaertje. "Dat was een carambool, gemaakt na een wat ruwe stoot. Geen effect, misschien een zogenaamde doorstoot. Niet te verwonderen dat zo'n stoot een Westkappelaertje werd genoemd, wanneer we denken aan de gespierde dijkwerkers, steenzetters etc. die dit dorp bevolkten en op hun manier het biljartspel beoefenden Ze werden op de rest van Walcheren gezien als een wat ruw volk, maar wel sociaal ingesteld. Ruwe bolster, blanke pit,"besloot de heer Dekker zijn brief uit Rijswijk. Bedankt heer Dekker voor de interessante gegevens. Vissen als liefhebberij 13. Touw met een of meer haken om vis mee te vangen Vislijn W(Bgk) ZB (Lwd; Hrh; Kwd) T (Po'; Ovm) Phi (Phi) SchD (Bns; Sjl; Zn) lijntje (ZB (Bzl) onderliene Phi (Phi) vislijne Phi (Phi) SchD (Bns; Sjl; Zr;Elm; Otl; Rns) GOfl (Odp) ZVO-Zd (Ovs) viskodde ZVO-Zd (Kw). 14. Het stuk voeding voor de te vangen vis of iets dat er eetbaar uitziet en waarop de vis afkomt. Aes (W (Bgk) ZB (Bzl; Lwd; Hrh; Kwd) T (Po; Ovm) Phi (Phi) SchD (Bns; Sjl; Zr; Zn; Elm; Otl; Rns) GOfl (Smd; Odp) oos ZVO-Zd (Ovs) pieren SchD (Zr) zaegers SchD (Zn). 15. Drijver uit kurk of kunststof aan het snoer van de hengel,die onder water gaat als er een vis aan de haak hangt. Dobber Alg, doppere ZVO-Zd (Ovs). 16. Het net waarin men vissendie met dehangels zijngevangen, levend kan houden. Leefnette Alg. 17. Op paling vissen peure(n) ZB (Bzl) T Po; Ovm) Phi (Phi) SchD (Bns; Sjl; Zr; Zn) GOfl (Smd; Odp) ZVO-Zd (Ovs) Op de paelik visse(n) Phi (Phi) pi Ik visse(n) ZB Lwd; Hrh; Kwd). 18. Iemand die op paling vist Pillikvisser ZB (Bzl) ZB (Lwd; Hrh; Kwd; paelingvisser T (Po; Ovm) Phi (Phi) SchD Bns; Sjr; Zr; Zn; Elm; Otl; Elm) GOfl (Odp) Bröödvisser (als bijverdienste) GOfl (Smd) peurdere ZVO-Zd (Ovs). [Illustratie] 19. De vislijn, gebruikt bij het palingvissen simme(tje) GOfl (Smd) peurlijne ZVO-Zd (Ovs). 20. Een tros wormen die als lokaas dient om de paling te vangen tros Alg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2012 | | pagina 63